ELI - Navigatie systeem via een Europese identificatiecode voor wetgeving http://www.ejustice.just.fgov.be/eli/besluit/2021/10/28/2021042994/staatsblad
FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU EN FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN
28 OKTOBER 2021. - Koninklijk besluit houdende de afkondiging van de epidemische noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19 pandemie
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn
en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen
van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie, artikel 3, § 1, eerste lid; Gelet
op de risicoanalyses uitgevoerd op 20 en 25 oktober 2021 zoals bedoeld in artikel 3, § 1, eerste
lid van de wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische
noodsituatie, waaruit blijkt dat het om een epidemische noodsituatie gaat; Gelet op het advies
van de minister van Volksgezondheid gegeven op 27 oktober 2021; Gelet op de vrijstelling van
een impactanalyse bedoeld in artikel 8, § 1, 3°, van de wet van 15 december 2013 houdende diverse
bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging; Gelet op het advies van de Inspecteur van
Financiën, gegeven op 27 oktober 2021; Gelet op het akkoord van de Staatssecretaris voor Begroting,
gegeven op 27 oktober 2021; Gelet op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, gegeven
op 28 oktober 2021 ; Overwegende het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de
mens en de fundamentele vrijheden, artikel 2, dat het recht op leven beschermt; Overwegende
het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, artikel 191, dat het voorzorgsbeginsel in het
kader van het beheer van internationale gezondheidscrisissen en van de actieve voorbereiding van zulke
potentiële crisissen verankert; dat dit beginsel inhoudt dat, wanneer een ernstig risico hoogstwaarschijnlijk
werkelijkheid zal worden, het aan de overheid is om dringende en voorlopige maatregelen te nemen; Overwegende
de Grondwet, artikel 23; Overwegende het geconsolideerde advies opgesteld door het Commissariaat
COVID-19 op 25 oktober 2021, op basis van het advies van de RAG van 20 oktober 2021 dat werd besproken
in de RMG, en op basis van de adviezen van de GEMS van 20 en 24 oktober 2021; Overwegende de
epidemiologische update van de RAG van 20 oktober 2021; Overwegende het overleg tussen de regeringen
van de deelstaten en de bevoegde federale overheden in frequent gehouden Overlegcomités, in het bijzonder
het Overlegcomité van 26 oktober 2021; Overwegende dat, sinds maart 2020, de burgemeesters,
de gouverneurs, de Brusselse Minister-President en de Minister van Binnenlandse Zaken, in het kader van
de bestrijding van de COVID-19-pandemie, reeds maatregelen van bestuurlijke politie dienden te nemen;
dat deze maatregelen, afhankelijk van het geval, werden aangenomen op basis van de nieuwe gemeentewet,
de provinciewet, de wet op het politieambt, de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming
en de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid; dat, ook al vormden die verschillende wetten
wel degelijk een adequate wettelijke basis, zoals de Raad van State en de rechtscolleges van de rechterlijke
orde meermaals geoordeeld hebben, het wenselijk werd geacht door de wetgever om een geheel van regels
van bijzondere bestuurlijke politie te voorzien, specifiek voor epidemische noodsituaties; dat dit geheel
van regels is hernomen in de wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie
tijdens een epidemische noodsituatie; Overwegende dat de inwerkingtreding van deze nieuwe wet
impliceert dat alleen wanneer de in artikel 2, 3°, bepaalde voorwaarden om van een "epidemische noodsituatie"
te kunnen spreken niet vervuld zijn, er nog een beroep zal kunnen worden gedaan op de bepalingen betreffende
de bestuurlijke politie van de wetten van 31 december 1963 en van 15 mei 2007; dat, wanneer die voorwaarden
wel vervuld zijn, de wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische
noodsituatie toepasselijk zal zijn en geen beroep meer kan worden gedaan op die andere wetten; dat dat
betekent dat de Koning in dat geval de "epidemische noodsituatie" dient af te kondigen om de strijd ertegen
te kunnen voeren; Overwegende dat de coronavirus COVID-19 pandemie vandaag nog steeds een belangrijke
bedreiging vormt voor de bevolking; dat het behouden van bepaalde maatregelen van bestuurlijke politie,
alsook de mogelijkheid om er nieuwe aan te nemen in functie van de evolutie van de situatie nog steeds
noodzakelijk is om de nefaste gevolgen van deze crisis voor de volksgezondheid te kunnen voorkomen en
te beperken; Overwegende dat, in het kader van de wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen
van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie, de afkondiging van de epidemische noodsituatie
is vereist om zulke maatregelen te kunnen nemen; Overwegende dat artikel 2, 3°, van deze wet
de epidemische noodsituatie definieert als volgt: "elke gebeurtenis die een ernstige bedreiging veroorzaakt
of kan veroorzaken ten gevolge van de aanwezigheid van een infectieus agens bij de mens, en: a.
die een groot aantal personen in België treft of kan treffen en er hun gezondheid ernstig aantast of
kan aantasten; b. en die leidt of kan leiden tot één of meerdere van de onderstaande gevolgen
in België: - een ernstige overbelasting van bepaalde gezondheidszorgbeoefenaars en -voorzieningen; -
de noodzaak tot het versterken, ontlasten of ondersteunen van bepaalde gezondheidszorgbeoefenaars en
-voorzieningen; - de snelle en massale inzet van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen of persoonlijke
beschermingsmiddelen; c. en die een coördinatie en beheer van de bevoegde actoren op nationaal
niveau vereist om de dreiging weg te nemen of om de nefaste gevolgen van de gebeurtenis te beperken; d.
die desgevallend heeft geleid tot één of meerdere van de onderstaande gevolgen: - de situatie
werd erkend door de Wereldgezondheidsorganisatie als "Public Health Emergency of International Concern"; -
de situatie werd erkend door de Europese Commissie overeenkomstig artikel 12 van besluit nr. 1082/2013/EU
van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen
van de gezondheid en houdende intrekking van Beschikking nr. 2119/98/EG." Overwegende het epidemiologisch
bulletin van Sciensano van 28 oktober 2021; Overwegende dat het daggemiddelde van de nieuwe
vastgestelde besmettingen met het coronavirus COVID-19 in België over de voorbije zeven dagen aanzienlijk
gestegen is tot 5691 bevestigde positieve gevallen op 24 oktober 2021; Overwegende dat op 27
oktober 2021 in totaal 1379 patiënten getroffen door COVID-19 worden behandeld in de Belgische ziekenhuizen;
dat op diezelfde datum in totaal 255 patiënten worden behandeld op de diensten van de intensieve zorg; Overwegende
dat de incidentie op 24 oktober 2021 over een periode van 14 dagen 543 op 100.000 inwoners bedraagt;
dat het reproductiegetal op basis van de nieuwe hospitalisaties 1,242 bedraagt; Overwegende
dat de toenemende druk op de ziekenhuizen en op de continuïteit van de niet-COVID-19-zorg noopt tot een
opschaling vanaf 2 november 2021 naar fase 1A van het ziekenhuisnoodplan; Overwegende dat de
vaccinatiegraad van de totale bevolking op 25 oktober 2021 74% bedraagt en dat 15% van de bevolking die
in aanmerking komt om te worden gevaccineerd noch geheel noch gedeeltelijk werd gevaccineerd; Overwegende
dat een zeer snelle stijgende evolutie in het aantal besmettingen, tot een zevendaags gemiddelde van
meer dan 5000 besmettingen per dag, kan worden vastgesteld; dat dit hoge aantal besmettingen een overbelasting
van de eerstelijnsgezondheidszorg veroorzaakt, zowel in de huisartsenkabinetten als in de afnamecentra,
waardoor niet alle testindicaties meer vervuld worden of vertraging wordt opgelopen bij het afnemen van
testen; dat het systeem van contactopvolging eveneens onder druk komt bij dergelijk hoog aantal besmettingen; Overwegende
dat in de epidemiologische update van de RAG van 20 oktober 2021 werd beslist tot de classificatie "nationaal
alarmniveau 3" gezien de sterk toenemende trend in nieuwe besmettingen en ook de stijgende trend voor
hospitalisaties; Overwegende dat de federale fase betreffende de coördinatie en het beheer van
de crisis coronavirus COVID-19 tot op heden van kracht is, en dit sinds haar afkondiging op 13 maart
2020; Overwegende dat de situatie bovendien nog steeds wordt erkend door de Wereldgezondheidsorganisatie
(WHO) als "Public Health Emergency of International Concern" (PHEIC), en dit sinds 30 januari 2020; Overwegende
dat uit de voormelde risicoanalyses uitgevoerd op 20 en 25 oktober 2021 en het advies gegeven op 27 oktober
2021 door de Minister van Volksgezondheid blijkt dat de coronavirus COVID-19 pandemie een epidemische
noodsituatie vormt in de zin van deze definitie en dat de criteria zoals voorzien in artikel 2, 3° voldaan
zijn; Overwegende dat, om al deze redenen, de epidemische noodsituatie zo snel mogelijk moeten
worden afgekondigd; Overwegende dat het advies van de Minister van Volksgezondheid en de hogervermelde
risicoanalyses aantonen dat het noodzakelijk is om de epidemische noodsituatie af te kondigen voor een
duur van drie maanden, zoals toegestaan door artikel 3, § 1 van de wet van 14 augustus 2021 betreffende
de maatregelen van bestuurlijke betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische
noodsituatie; dat de prospectieve modellering zoals opgenomen in het document "SARS-CoV-2 variants and
vaccination in Belgium" van 12 oktober 2021 opgesteld door het SIMID consortium immers aantoont dat het
hoogtepunt inzake ziekenhuisbelasting van de vierde golf verwacht zou worden in de tweede helft van november;
dat deze prospectieve modellering op het hoogtepunt van een vierde golf een belasting toont van de ICU-diensten
tussen 400 en 500 COVID-patiënten, wat de continuïteit van de normale dienstverlening en reguliere niet-COVID-zorg
onder druk zet; dat, zelfs als de prospectieve modellering om methodologische redenen niet verder kijkt
dan midden december, het eindpunt van het model toont dat midden december de ziekenhuisbelasting nog
steeds hoger zou zijn dan de huidige belasting, en we bovendien uit de eerdere golven geleerd hebben
dat een normalisering van de situatie in de ziekenhuizen meerdere weken vraagt; Overwegende
dat, om deze redenen, de epidemische noodsituatie wordt afgekondigd voor een periode van drie maanden;
dat de gezondheidssituatie evenwel permanent zal worden geëvalueerd, in functie waarvan nieuwe beslissingen
kunnen worden genomen; Overwegende dat artikel 3, § 2, van dezelfde wet, voorziet dat
dit advies en deze risicoanalyses zo spoedig mogelijk worden meegedeeld aan de voorzitter van de Kamer
van volksvertegenwoordigers; dat de bevoegde overheden en diensten erop toezien dat deze zo spoedig mogelijk
en zodra zij beschikbaar en bruikbaar zijn, worden bekendgemaakt ten behoeve van de bevolking overeenkomstig
artikel 3, § 3, van dezelfde wet; Overwegende dat, op het einde van de periode van drie
maanden, indien de situatie aanhoudt, het behoud van de epidemische noodsituatie voor een periode van
maximaal drie maanden kan worden afgekondigd, volgens dezelfde procedure, overeenkomstig artikel 3, §
1, tweede lid, van de wet van 14 augustus 2021 betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens
een epidemische noodsituatie; Overwegende dat dit ontwerp in werking zal treden op de dag van
de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad, maar bij wet moet worden bekrachtigd binnen een termijn
van 15 dagen vanaf de inwerkingtreding ervan; dat, bij ontstentenis van zo'n bekrachtiging, dit besluit
alsook het koninklijk besluit houdende de maatregelen van bestuurlijke politie buiten werking treden; Overwegende
dat dit ontwerp niet het vereiste reglementaire karakter heeft in de zin van artikel 3, § 1, van
de gecoördineerde wetten op de Raad van State; dat dit ontwerp bijgevolg niet voor advies voorgelegd
aan de afdeling Wetgeving; dat dit eveneens wordt bevestigd in het advies nr. 68.936/AV van 7 april 2021
van de afdeling Wetgeving van de Raad van State met betrekking tot het voorontwerp van wet betreffende
de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie; Op de voordracht
van de Minister van Volksgezondheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en op het advies van de in
Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Artikel 1. De epidemische
noodsituatie betreffende de coronavirus COVID-19 pandemie is afgekondigd tot en met 28 januari 2022. Art.
2. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Art.
3. De minister bevoegd voor de Volksgezondheid en de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken zijn ieder
wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Ciergnon, 28 oktober 2021. FILIP Van
Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Fr. VANDENBROUCKE De Minister
van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN