In het kort
- Alle partijen laten de overheidsuitgaven stijgen, verzwaren de lasten voor bedrijven, en bezuinigen nauwelijks.
- Dat blijkt uit de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s door het CPB.
- Van de grotere partijen in de peilingen hebben NSC, BBB en PVV daar niet aan meegedaan.
De overheidsuitgaven blijven de komende jaren fors groeien bij vrijwel alle politieke partijen. Uit een woensdag gepresenteerde doorrekening door het Centraal Planbureau (CPB) van de verkiezingsprogramma’s blijkt dat ingrijpende bezuinigingen nergens op het menu staan. Partijen aan de linkerkant willen de overheid het hardst laten groeien, en koppelen dat aan hogere belastingen voor bedrijven.
Daarmee is de kans groot dat het expansieve begrotingsbeleid van de afgelopen jaren grotendeels in stand blijft na de verkiezingen. De partijen die hun programma hebben laten doorrekenen – deelname is niet verplicht – weten het begrotingstekort per 2028 wel terug te dringen ten opzichte van de plannen van het oude kabinet, maar komen nauwelijks onder de Europese drempelwaarde van 3% uit. En dat is dan nog bij een groeiende economie. ‘Je ziet een voorzichtige koerscorrectie’, vat CPB-directeur Pieter Hasekamp het samen.
Sommige partijen die het goed doen in de peilingen, zoals Nieuw Sociaal Contract (NSC), PVV en BBB, hebben niet meegedaan aan de berekeningen. Maar ook van die partijen zijn geen plannen bekend om diep te snijden in de uitgaven.
VVD snijdt in ontwikkelingshulp
Van de partijen die het CPB wel onder de loep heeft genomen, komt de VVD als enige met een bezuinigingsparagraaf. Het mes gaat in ontwikkelingshulp (-€5,5 mrd), en verder worden onder meer geplande uitgaven voor het Groeifonds en de gratis kinderopvang geschrapt. Daar staat tegenover dat de VVD het belastingvoordeel voor werkende jonge ouders (de IACK van €3000 per jaar) wil behouden. Ondanks de ingrepen gaan bij de liberalen de overheidsuitgaven in vier jaar tijd €30 mrd omhoog (exclusief inflatie). Dat is een kleine €10 mrd minder dan bij ongewijzigd beleid.
Bij partijen aan de linkerkant stijgen de uitgaven veel harder ten opzichte van het staande beleid. ‘Bij ons bijna €20 mrd extra uitgaven in de publieke sector: dit is links op zijn best’, zei fractieleider Jesse Klaver van GroenLinks, wiens partij een gezamenlijke lijst heeft met de PvdA. Ook bij D66 is er een forse toename.
Uitgaven aan sociale zekerheid en zorg stijgen bij alle partijen. De VVD bevriest wel als enige de inhoud van het basispakket voor de zorgverzekering, zodat deze niet langer automatisch meegroeit met de stand van wetenschap en praktijk.
Banenverlies op langere termijn
Anders dan bij vorige edities heeft het CPB dit keer wegens tijdgebrek niet de gevolgen voor de zeer lange termijn berekend. Het bureau geeft alleen kort, in algemene bewoordingen, kritiek op partijen die uitkeringen sterk verhogen. Zulke partijen ‘nemen maatregelen die (meer) werken financieel minder aantrekkelijk maken, waardoor het arbeidsaanbod structureel daalt ten opzichte van het basispad. Op langere termijn leidt een lager arbeidsaanbod tot minder werkgelegenheid.’ En meer overheidsbanen — zoals bij GroenLinks-PvdA gebeurt — verdringen op termijn werkgelegenheid in de marktsector.
Hogere lasten komen vooral bij bedrijven en vermogenden terecht. Bij GL-PvdA gaan bedrijven €25 mrd meer betalen, bij ChristenUnie €22 mrd en bij D66 €16mrd. Een ‘bewuste keuze’, zei Klaver, om winstgevende bedrijven en milieuverontreiniging zwaarder te belasten. In ruil gaan de belastingen voor gezinnen bij zijn partijen het sterkst omlaag. Maar Eelco Heinen, de financiële man van de VVD, is bang dat grote bedrijven daardoor het land uit worden gejaagd. Hij wijst op een opmerking van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) over ‘afname van de industriële productie.’ Heinen: ‘Daar staat dus dat ze het land verlaten.’
D66 en GroenLinks-PvdA schaffen de maximumpremiegrens voor de IAB (werkgeversbijdrage zorg) en de werknemersverzekeringen af. De ChristenUnie verschuift een groot deel van de zorgpremies van gezinnen naar bedrijven.
Aftrekbaarheid pensioen beperkt
De doorrekeningen onthullen meer details, bijvoorbeeld over pensioenplannen. Zo weet Volt het schatkisttekort het sterkst terug te dringen, tot 2,2%, en dat is voor een belangrijk deel een gevolg van de afschaffing van de aftrekbaarheid van pensioenpremies. Daarmee haalt de partij belastingopbrengsten uit de toekomst naar voren. De kans dat Volt dit voor elkaar krijgt — het maakt deel uit van een reusachtige verbouwing van het belasting- en premiestelsel — is echter nihil.
GroenLinks-PvdA, de ChristenUnie en de SGP verlagen het salaris waarover fiscaal voordelig pensioen kan worden opgebouwd (de aftoppingsgrens) en D66 en de VVD beperken de verplichte opbouw van pensioenpremies. Deze maatregelen leiden op korte termijn tot lagere aftrekbare pensioenpremies en dus meer overheidsinkomsten.
D66, GL-PvdA, CU en Volt beperken de hypotheekrenteaftrek. De VVD bevriest de huren van sociale huurwoningen. GroenLinks-PvdA breidt de aangekondigde huurregulering voor de vrije sector verder uit en maximeert de huurstijging voor alle huurwoningen.
De VVD, GroenLinks-PvdA, het CDA, de ChristenUnie en JA21 schrappen het resterende budget van het Nationaal Groeifonds en zetten het geld elders in. De SGP laat minder dan de helft van het budget over. Volt en D66 laten het fonds, ook wel bekend als het ‘Wopke-Wiebesfonds’, ongemoeid. GroenLinks-PvdA en JA21 schrappen het Transitiefonds landelijk gebied en natuur, beter bekend als het stikstoffonds. Bij GroenLinks-PvdA staan daar een fonds voor de verduurzaming van de landbouw en andere intensiveringen tegenover.