Battery used Battery charging

Energielabels verplichten zuinige woning-bezitters tot nutteloze investeringen

De potentiële energiebesparing van thermische renovaties wordt overschat, terwijl de economische terugverdientijd van de investeringen wordt onderschat.

Hoe energie-efficiënt een huis is hangt niet alleen af van het energielabel maar ook van de levensstijl. Illustratie: Marie Verdeil.
Hoe energie-efficiënt een huis is hangt niet alleen af van het energielabel maar ook van de levensstijl. Illustratie: Marie Verdeil.
Bekijk origineel beeld Bekijk gecompresseerd beeld

De potentiële energiebesparing en de economische terugverdientijd van thermische renovaties worden berekend op basis van een theoretisch energieverbruik. Uit onderzoek blijkt echter dat het werkelijke energieverbruik in de meeste woningen aanzienlijk lager ligt.

Dat betekent dat de potentiële energiebesparing van thermische renovaties wordt overschat, terwijl de economische terugverdientijd van de investeringen wordt onderschat. Huishoudens die zuinig zijn met energie kunnen zo worden verplicht tot onrendabele en onduurzame investeringen.

Ook voor nieuwbouw ligt de energiebesparing lager dan wordt voorgespiegeld. In nieuwe, efficiënte woningen ligt het werkelijke energieverbruik immers een stuk hoger dan het theoretische energieverbruik aangeeft.

Verwarming

De verwarming van gebouwen neemt een grote hap uit het totale energieverbruik in Europa. De Europese Commissie stelde daarom in 2002 een richtlijn op die de lidstaten verplicht om de energie-efficiëntie van gebouwen te verbeteren (Energy Performance of Buildings Directive oftewel EPBD).

Dat gebeurt enerzijds door de invoering van energielabels voor bestaande woningen, en anderzijds door het opleggen van steeds strengere normen voor nieuwbouwwoningen en voor renovaties van bestaande woningen

Vanaf 2021 mogen alleen nog “bijna-energieneutrale” woningen worden gebouwd, waarin de weinige energie die nodig is voor verwarming, ventilatie, koeling en warm water uit duurzame energiebronnen wordt gehaald.

De richtlijn stimuleert een waaier van technologische oplossingen, zoals thermische isolatie (van muren, vloeren en daken), twee-, drie- of vierdubbele beglazing, efficiënte verwarmingsketels en mechanische ventilatiesystemen.

Energielabels & certificaten

De Europese wetgeving wordt door Nederland en Vlaanderen op een gelijkaardige manier toegepast, al zijn er verschillen in de terminologie en de methodologie. In Vlaanderen moeten bouw- en verbouwprojecten verplicht voldoen aan de “energieprestatieregelgeving”, oftewel EPB (“Energieprestatie en binnenklimaat”).

Anderzijds zijn er de “energieprestatiecertificaten” (EPC) die aangeven hoe energiezuinig een bestaand gebouw is. Dat EPC is voor te leggen bij verkoop en verhuur van woningen, zodat kandidaat kopers of huurders rekening kunnen houden met de energiescore bij hun belissing. De idee is dat huiseigenaars zo gestimuleerd worden om hun woning energiezuiniger te maken.

Afbeelding: Energielabels vlaanderen
Afbeelding: Energielabels vlaanderen
Bekijk origineel beeld Bekijk gecompresseerd beeld

In Nederland werd de certificering van bestaande woningen vastgelegd door het Besluit en de Regeling “Energieprestatie Gebouwen” (BEG & REG). Woningen worden onderverdeeld van klasse A (zeer zuinig) tot klasse G (zeer onzuinig), een systeem dat geïnspireerd is door de energielabeling van apparaten. Vlaanderen voert in 2018 soortgelijke labels in.

De maat voor energiezuinigheid voor nieuwe woningen en verbouwingen wordt in Nederland geregeld door de “Energie Prestatie Coëfficient” (EPC) – niet te verwarren met het Vlaamse EPC – dat in 2021 uitmondt in “bijna-energieneutrale” woningen.

Ter vereenvoudiging gooien we in de rest van het artikel al deze drieletterwoorden op een hoopje en noemen ze “energielabels”. Alle regelingen en besluiten omtrent de energie-efficiëntie van woningen komen immers neer op het aanmoedigen of verplichten van thermische isolatie en efficiënte verwarmingsystemen.

Werkelijk energieverbruik

Een energielabel geeft dus aan hoe energiezuinig een bestaande woning is, of hoe energiezuinig een nieuwe woning zal zijn. De evaluatie van een woning of bouwplan, die resulteert in een theoretisch energieverbruik, wordt zowel in België als in Nederland uitgevoerd door een energiedeskundige.

De potentiële energiereductie van thermische renovaties of energiezuinige nieuwbouw, alsook de terugverdientijd van de investeringen, worden op dit berekende energieverbruik gebaseerd.

Onderzoek in verschillende Europese landen heeft echter aangetoond dat het werkelijke energieverbruik in grote mate afwijkt van het berekende energieverbruik. Hoewel er verschillende rekenmethodes worden gebruikt, lopen de resultaten van de studies opvallend gelijk.

Duitsland

Een onderzoek van 3.400 Duitse woningen – representatief voor het volledige woningenbestand – concludeerde dat het gemiddelde gemeten verbruik voor alle woningen samen 30% lager ligt dan het berekende energieverbruik: 150 kWu/m2/jaar in plaats van de berekende 225 kWu/m2/jaar. 1

Het verschil tussen werkelijk en berekend energieverbruik wordt groter naarmate de woning minder efficiënt is. Voor woningen met een berekend energieverbruik van 150 en 300 kWu/m2/jaar ligt het werkelijke energieverbruik respectievelijk 17% en 40% lager dan het berekende gebruik.

In de minst efficiënte woningen ligt het werkelijke verbruik tot gemiddeld 60% lager dan het voorspelde verbruik.

Voor de minst efficiënte woningen (>500 kWu/m2/jaar) ligt het werkelijke verbruik gemiddeld 60% lager dan het berekende verbruik. Langs de andere kant ligt het werkelijke verbruik in woningen met een energielabel A (75 kWu/m2/jaar) gemiddeld 30% hoger dan het berekende verbruik.

Gemeten energieverbruik (verticale as) vergeleken met berekend energieverbruik (horizontale as) voor vrijstaande huizen (links) en appartementsgebouwen (rechts).
Gemeten energieverbruik (verticale as) vergeleken met berekend energieverbruik (horizontale as) voor vrijstaande huizen (links) en appartementsgebouwen (rechts).
Bekijk origineel beeld Bekijk gecompresseerd beeld

Alles bij elkaar is er dan ook relatief weinig verschil in het gemiddelde, gemeten energieverbruik tussen Duitse woningen met heel verschillende energielabels: het schommelt tussen 100 en 200 kWu/m2/jaar.

Tegelijk zijn er ook grote verschillen – tot 600% – in het werkelijk energieverbruik tussen individuele woningen met hetzelfde energielabel. Het gaat om een vergelijking per vierkante meter vloeroppervlak, dus dit verschil wordt niet veroorzaakt door de omvang van de woning. 1

Nederland & België

Een aantal Nederlandse onderzoeken kwam tot gelijkaardige conclusies. Een studie van 4.700 woningen – respresentatief voor de volledige woningvoorraad – stelde vast dat het gemeten verbruik voor alle woningen samen gemiddeld 30% lager ligt dan het voorspelde verbruik. Per individuele woning kan het werkelijk energieverbruik tot 75% hoger of lager zijn. 2

Recentere Nederlandse onderzoeken op basis van een veel grotere database woningen geven bijna identiek dezelfde resultaten als het Duitse onderzoek: in de meest inefficiënte Nederlandse woningen wordt tot 50% minder verbruikt dan voorspeld, terwijl in de meest efficiënte woningen tot 25% meer wordt verbruikt dan voorspeld. 3

Tot slot leverde ook een onderzoek van 964 Belgische woningen heel gelijkaardige resultaten op, alweer volgens een andere rekenmethode, want de wetenschappers maakten een vergelijking op basis van de isolatiewaarde van de woning.

De relatie tussen de thermische isolatie van de woning (horizontale as) enerzijds en het verschil tussen voorspeld en werkelijk energieverbruik anderzijds (verticale as). Een "prebound effect" van 40% betekent dat het werkelijke energieverbruik 40% lager ligt dan het voorspelde energieverbruik.
De relatie tussen de thermische isolatie van de woning (horizontale as) enerzijds en het verschil tussen voorspeld en werkelijk energieverbruik anderzijds (verticale as). Een "prebound effect" van 40% betekent dat het werkelijke energieverbruik 40% lager ligt dan het voorspelde energieverbruik.
Bekijk origineel beeld Bekijk gecompresseerd beeld

In de slechtst geïsoleerde woningen (U-waarde van 1,6 W/m3K) ligt het werkelijke energieverbruik 45% lager dan het voorspelde energieverbruik, terwijl het in matig geïsoleerde woningen (0,6 W/m3K) 25% lager is. In de best geïsoleerde woningen (<0,15W/m3K) ligt het gemeten energieverbruik dan weer 15% hoger dan het voorspelde energieverbruik. 4

Rekenfouten

Niet al deze resultaten zijn zomaar te vergelijken, onder meer omdat warm water soms wel en soms niet mee in rekening wordt gebracht. Maar de conclusie is duidelijk: het theoretische of voorspelde energieverbruik in een woning verschilt aanzienlijk van het werkelijke energieverbruik. Hoe komt dat?

Een eerste verklaring zijn foute inschattingen van de energie-efficiëntie van woningen. De software die wordt gebruikt om het energieverbruik van een woning te berekenen, kan inaccuraat zijn of slecht worden gebruikt. 5

Recent onderzoek laat zien dat de gemiddelde isolatiewaarde van massieve muren jarenlang werd onderschat.

Daarbij is de thermische efficiëntie van nieuwe technologie of nieuwe materialen niet altijd goed in kaart gebracht, en is er niet altijd eensgezindheid over de eigenschappen van zowel nieuwe als oude bouwmethodes.

Sommige criteria zijn heel betwistbaar: voor de thermische isolatie van de bouwschil in een oud gebouw wordt bijvoorbeeld vaak een schatting gemaakt op basis van het bouwjaar, wat neerkomt op nattevingerwerk.

Recent onderzoek laat zien dat de gemiddelde isolatiewaarde van massieve muren jarenlang werd onderschat. De auteurs besluiten dat miljoenen oude gebouwen op basis van deze bevindingen in feite een beter energielabel zouden moeten krijgen. 6

De Warmtevraag

Een tweede verklaring voor het grote verschil tussen gemeten en voorspeld energieverbruik is het gedrag van de bewoners. Het energieverbruik voor verwarming hangt niet alleen af van de energie-efficiëntie van de woning, maar ook van de warmtevraag.

De warmtevraag wordt op zijn beurt bepaald door het aantal verwarmingsuren per jaar, de verlangde binnentemperatuur, het aantal verwarmde ruimtes, het interieur (vloerbekleding, gordijnen), de warmteproductie van apparaten, de gedragen kleding, de lichamelijke activiteit, het gebruik van persoonlijke verwarmings- of isolatiebronnen zoals warmwaterkruiken en dekens, en het weer. 7

Met uitzondering van het weer, worden al deze factoren die de warmtevraag bepalen gemakshalve genegeerd of gestandaardiseerd bij de berekening van het theoretische energieverbruik en het toekennen van energielabels.

Het energieverbruik voor verwarming hangt niet alleen af van de energie-efficiëntie van de woning, maar ook van de warmtevraag.

Dat is problematisch, aangezien de onderzoeksresultaten aantonen dat er ook een verband is tussen de efficiëntie van de woning en de warmtevraag: hoe inefficiënter de woning, hoe groter het verschil wordt tussen het berekende en gemeten energieverbruik.

De Kamertemperatuur

Sommige gestandardiseerde veronderstellingen leiden tot duidelijke overschattingen van de warmtevraag. Zo gaan de rekenmodellen ervan uit dat de hele woning een binnentemperatuur heeft van 18 graden. Onderzoek toont echter aan dat veel slaapkamers niet of zelden worden verwarmd, en dat de gemiddelde temperatuur in realiteit een stuk lager ligt. 4

Oude woningen die enkel over een lokale verwarmingsbron beschikken in de woonkamer (zoals het vroeger de gewoonte was) kunnen technisch gezien niet eens de hele woning tot 18 graden opwarmen. 3

Dikke Truien Dag. Het enige beleidsinitiatief dat focust op de warmtevraag.
Dikke Truien Dag. Het enige beleidsinitiatief dat focust op de warmtevraag.
Bekijk origineel beeld Bekijk gecompresseerd beeld

Het valt dus te verwachten dat hoe inefficiënter de woning is, hoe lager de binnentemperatuur zal zijn. En andersom: in een efficiënte woning met centrale verwarming bestaat de kans dat de binnentemperatuur hoger is dan 18 graden. Het verschil tussen werkelijk en voorspeld energieverbruik in Nederlandse woningen met “energielabel G” komt overeen met een verlaging van de binnentemperatuur in de gehele woning van 18 naar 12,4 graden.

Voor woningen met een “energielabel A” komt het verschil tussen werkelijk en theoretisch verbruik overeen met een verhoging van de binnentemperatuur in de gehele woning van 18 naar 20,7 graden. 3

Dit wil overigens niet zeggen dat al deze mensen hun energierekening niet kunnen betalen. De onderzochte woningen zijn representatief voor de volledige woningvoorraad, en dus zijn er ook bemiddelde huishoudens die minder energie verbruiken dan hun energielabel aangeeft.

Energiebesparing wordt overschat

Volgens het beleid zijn energielabels niet bedoeld om het werkelijke energieverbruik te meten en dienen ze enkel om woningen met elkaar te kunnen vergelijken. In die zin kunnen energielabels inderdaad nuttig zijn.

Het probleem is dat het beleid zich voor het berekenen van het besparingspotentieel en de terugverdientijd van thermische renovaties en nieuwbouw wel degelijk baseert op het voorspelde energieverbruik, en bijgevolg met betwistbare cijfers naar buiten komt.

Stel bijvoorbeeld dat een woning met een voorspeld gebruik van 500 kWu/m2/jaar slechts 225 kWu/m2/jaar verbruikt, in lijn met de onderzoeksresultaten. Bij een grondige verbouwing wordt dit huis energie-efficiënter gemaakt, met een voorspeld energieverbruik van 250 kWh/m2/jaar. Volgens het beleid is er dan 250 kWu/m2/jaar bespaard, maar in werkelijkheid ligt het verbruik hoger dan voorheen (250 versus 225 kWu/m2/jaar).

Als we aannemen dat ook het energieverbruik na de verbouwing lager is dan voorspeld (ongeveer 165 in plaats van 250 kWu/m2/jaar, in lijn met de onderzoeksresultaten), dan nog is de besparing aanzienlijk kleiner dan wat de cijfers ons doen geloven (65 in plaats van 250 kWu/m2/jaar).

Bij renovatie of nieuwbouw kunnen zuinige bewoners verplicht worden tot onduurzame maatregelen.

Als we naar de gehele woningvoorraad kijken, dan ligt het werkelijke energieverbruik 30% lager dan het voorspelde energieverbruik. Daaruit kunnen we besluiten dat de besparingen door thermische renovaties en efficiënte nieuwbouw met ongeveer 30% overschat worden.

We moeten echter ook rekening houden met de energie die het kost om thermische renovaties of nieuwbouw uit te voeren: het produceren, transporteren en installeren van thermische isolatie, efficiënte verwarmingstoestellen en driedubbele beglazing kost ook energie. Dat geïnvesteerde energieverbruik moet worden afgetrokken van de energiebesparing.

In gevallen waar het werkelijke energieverbruik veel lager ligt dan berekend, zoals in veel inefficiënte woningen het geval is, kan dit ervoor zorgen dat het energetische rendement negatief wordt: de zogenaamd efficiënte maatregelen kosten in werkelijkheid meer energie dan er tijdens de levensduur van de technologie wordt bespaard. Bij renovatie of nieuwbouw kunnen zuinige bewoners dus verplicht worden tot onduurzame maatregelen.

Economische terugverdientijd wordt onderschat

Energielabels zadelen huiseigenaars op met extra kosten, of het nu om nieuwbouw of renovatie gaat. De Europese richtlijn stelt daarom dat de investeringen op een redelijke termijn terugverdiend moeten kunnen worden door een lagere energierekening.

Kortom, energielabels beloven een win-win situatie: huiseigenaars besparen geld (op lange termijn) en het energieverbruik gaat omlaag. Bovendien hebben eigenaars weinig andere keuze: bij niet-naleving van de wetgeving worden boetes opgelegd.

Helaas wordt ook de economische terugverdientijd gebaseerd op het voorspelde energieverbruik. Hoe hoger de oorspronkelijke warmtevraag, hoe groter de energiebesparing en hoe korter de terugverdientijd van een investering in energie-efficiënte technologie.

En andersom natuurlijk: als de warmtevraag lager is dan voorspeld, dan wordt de economische terugverdientijd van de investering langer. Huishoudens die zuinig zijn met energie worden op deze manier gedwongen tot onrendabele investeringen.

Energiezuinige ingrepen zijn voor ongeveer de helft van de huishoudens niet economisch rendabel.

De Nederlandse studie van 4.700 woningen laat zien dat geen enkele energiezuinige maatregel economisch rendabel is voor alle huishoudens. Het verwarmingsgedrag van de bewoners speelt daarbij een doorslaggevende rol.

Percentage van het aantal huishoudens waar energiezuinige maatregelen kosten-effectief zijn.
Percentage van het aantal huishoudens waar energiezuinige maatregelen kosten-effectief zijn.
Bekijk origineel beeld Bekijk gecompresseerd beeld

De beste resultaten zijn voor na-isolatie van luchtspouwen, energiezuinige verwarmingstoestellen en geïsoleerde ramen, waarvan de investering financieel rendabel is voor 61-69% van de huishoudens. Alle andere maatregelen (mechanische ventilatie, zonneboiler, buitenmuurisolatie, dakisolatie en vloerisolatie) zijn economisch rendabel voor minder dan 30% van de Nederlandse woningen. 2

Voor energiezuinige nieuwbouw geldt een soortgelijke conclusie. Omdat in dit geval het werkelijke energieverbruik doorgaans hoger ligt dan het voorspelde energieverbruik, brengen de extra investeringen in energiezuinige nieuwbouw niet de verwachte besparingen op, en wordt de economische en energetische terugverdientijd onderschat.

Houd rekening met werkelijk energieverbruik

Kortom, hoge thermische standaarden en energielabels op basis van theoretische berekeningen doen evenveel kwaad als goed. De energiebesparing is een stuk kleiner dan wordt voorgesteld, en een aanzienlijk deel van de huishoudens wordt aangemoedigd of verplicht tot onrendabele en onduurzame investeringen. Bovendien laat het beleid de warmtevraag ongemoeid.

Nochtans ligt de oplossing voor de hand: het beleid moet zich baseren op het werkelijke energieverbruik. Dat kan op twee manieren gebeuren. Ten eerste zouden de resultaten van de studies mee in rekening kunnen worden gebracht.

Bijvoorbeeld, aangezien het werkelijke verbruik in woningen met een verbruik van 500 kWh/m2/jaar gemiddeld 60% lager ligt dan het voorspelde verbruik, zouden de potentiële energiebesparingen op dat cijfer (215 kWh/m2/jaar) kunnen worden berekend. Een soortgelijke correctie wordt nu uitgevoerd op basis van de weersomstandigheden.

Of een huishouden tot een thermische renovatie wordt verplicht, kan ook bepaald worden door naar de energierekening van de laatste jaren te kijken.

Maar het beleid zou ook geval per geval kunnen beoordelen. De informatie daarvoor is namelijk beschikbaar: de energierekening van het huishouden in kwestie. Of een huishouden tot een thermische renovatie wordt verplicht, kan dus bepaald worden door eenvoudigweg naar de energierekening van de laatste jaren te kijken.

Alleen huishoudens die evenveel of meer energie verbruiken als voorspeld, worden dan verplicht tot het uitvoeren van een retrofit. Bij nieuwbouw ligt dit iets moeilijker, maar in dat geval zou bijvoorbeeld de energierekening uit de vorige woning als vergelijking kunnen dienen.

Met zo’n beleid zouden we twee vliegen in één klap slaan. Ten eerste zouden de energiebesparing en de rendabiliteit van thermische renovaties en nieuwbouw verbeteren, omdat ze niet langer worden uitgevoerd voor woningen waar ze financieel en energetisch geen zin hebben.

Ten tweede worden huishoudens op deze manier ook gemotiveerd om minder energie te verbruiken – wat nu op geen enkele manier gebeurt. De potentiële energiebesparingen zijn dus groter dan wanneer er enkel naar de energie-efficiëntie van de woning wordt gekeken.

Reacties

Als je op dit artikel wil reageren, stuur dan een mailtje naar solar (at) lowtechmagazine (dot) com. Je gegevens worden niet voor andere doeleinden gebruikt. Blijf je liever anoniem, sluit dan je bericht af met een pseudoniem.

Reacties
Mattias

@Kris (#17)

Ivm verwarming op hout en fijn stof zal volgende artikel je interesseren: “Houtkachels zijn onze grootste maar tegelijk meest vervuilende bron van hernieuwbare energie”.

Meer info op https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2018/02/20/houtkachels-zijn-grootste-bron-van-hernieuwbare-energie-in-vlaan/

Kris De Decker

@ Maranke

Welke vrijheidsbeperking? Zelfs als er slimme meters worden ingezet, dan nog is iedereen vrij om te verwarmen hoe hij of zij wil, niet? Nu hebben we die vrijheid niet, overigens. Het beleid dwingt ons bij nieuwbouw of renovatie om op een bepaalde manier te verwarmen.

@ roland

De economische terugverdientijd kan verschillen van de energetische terugverdientijd, maar de prijs is een relatief vaak gebruikte indicator van de hoeveelheid energie die nodig was tijdens de productie – vaak is er geen andere informatie beschikbaar. Iets wat duurder is, vereist dikwijls ook meer energie voor de productie.

“dus bij 30-40% van de huishoudens is geen enkel investering rendabel?” Dat kan je niet uit die cijfers besluiten, want ze betreffen de score voor slechts drie mogelijke renovatie-ingrepen. Zie de tabel in het artikel voor het volledige overzicht.

@ Niels

Zie mijn reactie aan Nienke: In het verhaal staat dat isoleren niet alleen onrendabel maar ook onduurzaam kan zijn. Er moet niet alleen geld in isolatie worden geïnvesteerd, maar ook energie. Er wordt daarna geld en energie bespaard, maar hoe lager de oorspronkelijke warmtevraag, hoe langer het duurt eer het geld of de energie worden “terugbetaald”.

Is de warmtevraag veel lager dan voorspeld, zoals in de meeste oude, inefficiënte woningen het geval is, dan kunnen de financiële en energetische terugverdientijd negatief worden. De productie, het transport en de installatie van de isolatie kosten dan meer energie dan er over de gehele levensduur van de isolatie wordt bespaard. Niks milieuwinst dus.

Jan

Dit artikel komt helemaal overeen met mijn ervaring. 3 jaar geleden van jaren 50 huis verhuisd naar passief woning. Het jaren 50 huis was naar verbruik eigenlijk laag energie woning ( groot , niet alle ruimtes verwarmd= > per m² eigenlijk niet veel gebruik)

Voor het passief huis bleek epb een van de duurste kosten.

Te veel modelleren, te weinig meten.

De overheid weet toch wat de gemiddelde woning verstookt? Waarom doet het beleid dan daar niets mee? Is dit lobby werk?

jan

Koen Liekens

Hoi Kris,

Interessant artikel alweer.

Heb je in de volgende alinea het eerste energielabel geen tikfout gemaakt ,gemarkeerd tussen »? Ik dacht eerst dat deze een F of G moet zijn om in de context te kloppen, zijnde; wel een meerverbruik tov het gemiddelde, maar geen veelvoud zoals het label zou doen uitschijnen:

Een aantal Nederlandse onderzoeken kwam tot gelijkaardige conclusies. Een studie van 4.700 woningen – respresentatief voor de volledige woningvoorraad – stelde vast dat het energieverbruik in woningen met » gemiddeld 27% hoger ligt dan het gemiddelde (werkelijke) verbruik in een Nederlandse woning, terwijl het energieverbruik in woningen met energielabel A gemiddeld 23% lager ligt dan in de gemiddelde Nederlandse woning. [2].

Ik ben dan net voor het effectief plaatsen van de reactie toch eerst de referentie gaan natrekken, en het is toch iets complexer dan dat. Ik lees daar dat de ‘heating factor’ (=reëel verbruik/verwacht verbruik?) van een label A gemiddelde 27% hoger is dan het algemeen gemiddelde, en bij een label G de heating factor 23% lager is dan het algemeen gemiddelde. Dat gaat dus niet over het energieverbruik van een huis met label X tov het gemiddeld energieverbruik in Nederland, maar over het verschil tussen theoretisch berekende energieverbruik en effectief verbruikte energie. De gemiddelde heating factor ligt rond de 70%, de meeste huishoudens verbruiken dus slechts 70% van wat het label voorspelt. Bij de labels A ligt dat eerder rond de 88% (701.27) bij de labels G ligt dat eerder rond de 53% (700.77).

Long story short: Hoe slechter je label, hoe groter de kans dat je substantieel minder verbruikt dan aangegeven door het label. En dat bevestigt wel de algemene inhoud van het artikel.

Koen

Dominique

Een interessant artikel, waarbij het volgens mij kan dienen als oproep om ook in laagenergiewoningen zuinig om te gaan met energie. Een andere conclusie kan zijn om ecologische renovaties na te streven, met materialen en producten die weinig energie verbruiken. Ik voeg er nog een link bij waarin men beweert dat energiezuinnig renoveren wel rendeert voor het milieu. http://www.wtcb.be/homepage/index.cfm?cat=publications&sub=bbri-contact&pag=Contact24&art=354

http://lehr.be/Reports/BBRI_%20Economical_and_Environmental_Impact.pdf

https://repository.tudelft.nl/islandora/object/uuid:dbf927bf-fc4d-42e3-ae2f-29a4fe935529?collection=research

Bram De Goede

Om het nog ingewikkelder te maken. Als je in een tachtigerjaren rijdjeshuis woont en je werkt de hele dag en naast je wonen mensen die de hele dag thuis zijn dan stoken de buren voor jou.

Marieke 'Zwervende Eik' Van Coppenolle

Voorbeeld uit de praktijk: Ik ga 10.000 euro boete(incl. kosten EPB)moeten betalen voor een ecologisch gebouwd weekendhuisje waarvan de vloeren en de muren bestaan uit voornamelijk hout en kalkhennep (het dak werd gebouwd volgens de EPB-normen). (Zie www.roburopdeneik.org om een idee te krijgen.). En dat terwijl ik ervan overtuigd ben dat het huisje qua isolatiewaarde beter zal presteren dan een gemiddelde woning uit andere materialen. Volgens kalkhennepexpert Wolf Jordan zijn de bestaande meetmethoden niet alleen ontoereikend maar zelfs fout: ze meten de foute dingen op een foute manier, omdat kalkhennep zich helemaal anders gedraagt dan de bouwmaterialen die doorgaans gebruikt worden.

Eigenlijk, als je het allemaal correct en rechtvaardig wil doen, moet je geval per geval bekijken, individueel. Zoals zo veel dingen (bijna alles?) in onze samenleving…

Niek Vermeulen

Dat het verbruik in theoretisch goed geïsoleerde woningen tegenvalt, heeft vaak met de bouwkwaliteit te maken. Bij de bouw van de woning wordt de isolatiewaarde berekend naar het ideaal dat de isolatie ook goed wordt aangebracht. Zo geeft een product als ‘Kingspan’ een bepaalde isolatiewaarde aan een muur. Maar die wordt alleen gehaald wanneer de platen volledig sluitend worden aangebracht. De fabrikant geeft als voorschrift dat waar de platen op elkaar aansluiten ze moeten worden afgetaped. Voor de aannemer is dit extra werk, dat hij graag overslaat, want kosten bespaart. Veel van de werkelijke isolatie gaat dan verloren. Je krijgt wel veel verse lucht binnen, want het waait vrolijk vanuit de stopcontacten het huis in.

Bedankt voor het artikel, dat de vinger op een heel zere plek legt… ook wat betreft het bewonersgedrag, want dat is nog steeds doorslaggevend voor de werkelijke besparing van energie.

Wolf Jordan

Ik herinner me een interessant artikel (zelfs op deze site als ik me goed herinner!) over metingen die in Schotland werden uigevoerd aan woningen die al enkele jaren (een 10-tal?) waren geïsoleerd, langs binnen, met de klassieke glaswol en rotswol. Het bleek dat door de binnenisolatie de (inderdaad zo vaak onderschatte!) thermische opslag van de oude buitenschil verlogen ging. Deze schil koelde op termijn zoveel af, dat er meer energie nodig was om de woning te verwarmen, dan voor de hele isolatie-procedure.

Guus Flater zou zeggen: Nou moe…

Zelf heb ik een dikke 25 à 30 jaar ook geïsoleerd gehad met o.m. glaswol en rotswol. En heb ik moeten vaststellen dat dit na ongeveer 15 jaar totaal in de vernieling gegaan was. De wol was uitgezakt, er ontstonden koudebruggen, met schimmels, duizendpoten, pissebedden enzovoort, ge wilt het niet weten. Bovendien (ik woon op den buiten) dat dat vol met muizenesten en rattenesten, die de ganse isolatie naar de vernieling hielpen, in één woord: grùwelijk… Dus heb ik al mijn gipsplaten verwijderd, ook een deel van het dak (ander deel was met geëxpandeerde kurk, dat houdt goed). Dan heb ik de muren bezet/geïsoleerd met kalkhennep en in het dak op onderplaten de hennepvezel gewoon los gestort (kwestie van gewicht). Sindsdien zit ik met het probleem dat de kachel (dezelfde als voordien) nu veel te zwaar is, het moet buiten al echt een eind onder nul zijn om ze dag en nacht te laten branden…

De isolatienormen en voorschriften zijn gebaseerd op laboratoriumgegevens van de fabrikanten van rotswol, glaswol, polyurethaan, enzovoort. Dat is pure commercie, toch?

Pleccema

Ik wordt steeds achterdochtiger mbt de innige verstrengeling van bedrijfsleven en neoliberale politiek. Net zoals het afschaffen van de gloeilamp niet is voortgekomen uit een streven naar energiebesparing, maar uit het agressief vermarkten van spaarlamp- en LED-technologie door Philips, en het land volplempen met windturbines niet voortkomt uit ideële motieven maar uit puur zakelijke, vermoed ik dat ook het promoten an afdwingen van na-isoleren van oude woningen primair voortkomt uit het stimuleren van de bouwsector en niet uit het streven naar energiebesparing. Dit artikel (hoewel het hier helemaal geen uitspraak over doet) versterkt mijn vermoeden.

Joris Hintjens

Hier ook dezelfde ervaring als wat is het artikel beschreven is: Ik woon in een oude (1930) vrijstaande woning met onbestaande of slechte isolatie. De buitengevel isoleren zou mij 60.000 euro kosten. (plus kosten voor ventilatiesysteem) Onze jaarlijkse verwarmingskosten komen op ongeveer 2.000 euro. met isolatie zou daar de helft af kunnen in het beste geval. Terugverdientijd dus minstens 60 jaar.

We zouden dan wel aan comfort winnen: verwarming in bijkomende plaatsen (slaapkamers, knutselruimte,…)

Deze materie is een typisch voorbeeld van het reboundeffect dat je beschrijft in artikel http://www.lowtechmagazine.com/2018/01/bedazzled-by-energy-efficiency.html

Kirsten Erstster

In dit artikel door pionieers die diep in de techwereld zitten een fascinerend inkijkje in de bigdata dystopie waarvan slimme meters een onderdeel zijn,

tijd om verder te werken aan alternatieven daar kunnen low tech oplossingen zoals op deze site een onderdeel van zijn.

https://harpers.org/archive/2018/01/dont-be-evil-2/

Nienke

Wat ik mis in dit verhaal is dat we niet moeten isoleren om er financieel beter van te worden, maar omdat we gewoon echt niet verder kunnen met zoveel energie te gebruiken. Het gaat niet om economische rentabiliteit (nog afgezien van het feit dat de gasprijs de komende jaren waarschijnlijk omhoog vliegt), het gaat er om dat we de aarde onomkeerbaar opwarmen en Groningen laten verzakken.

Kris De Decker

@ Mattias (#6)

De EU wil “slimme” meters voor elektriciteit én gas:

“To date, Member States have committed to rolling out close to 200 million smart meters for electricity and 45 million for gas by 2020 at a total potential investment of €45 billion. By 2020, it is expected that almost 72% of European consumers will have a smart meter for electricity while 40% will have one for gas.” http://ses.jrc.ec.europa.eu/smart-metering-deployment-european-union

Aangezien de meeste mensen op gas verwarmen, kan het dus wel.

Mensen die nu op gas of elektriciteit stoken gaan niet zomaar overschakelen op hout. In de meeste woningen in Vlaanderen en Nederland waar ik ben geweest, is het simpelweg onmogelijk om met hout te stoken want er is geen schoorsteen of die zit helemaal dichtgemetseld. Bovendien kan je extra beleidmaatregelen nemen om te verhinderen dat mensen op deze manier reageren. Houtstook ligt sowieso onder vuur omwille van de uitstoot van fijnstof.

Huurders en wisselende huiseigenaren maken het ingewikkelder, inderdaad. De samenstelling van een gezin kan ook veranderen. Dus wellicht is een correctie van de berekende waarden een praktischer idee.

Roland

@Huub,

@“door een CO²-taks ..neem de verantwoordelijkheid af van de overheid”

  • Het is juist de overheid die zo’n taks invoert!

@“de eigenaars .. zijn beter in staat om duurzame beslissingen te nemen.”

  • ook als de beslissingen geen winst geven en wat te doen met mensen, die de kosten niet kunnen opbrengen of is duurzaam alleen voor de rijken?

@Mattias,

@“dat zo’n slimme meter heel wat mogelijkheden biedt om energie duurzamer in te zetten.”

  • Op papier wel, in de praktijk ervaring verbruikt deze meter meer energie dan deze meter bespaart.
Maranke Spoor

Beste Kris,

Als jurist kan ik niet enthousiast worden van je voorstellen in dezen… er zijn al zoveel regels en dan nog meer erbij, en dan nog van deze vrijheidsbeperkende soort… in zie er geen heil in.

Dadelijk moet ik nog een geregeld leven gaan leiden omdat anders de slimme meter… wow ik moet er niet aan denken hoe dystopisch! Die regels inclusief de slimme meter, die gelukkig (ook legaal) nog geweigerd kunnen worden!!! mogen van mij de composthoop op.

Ik deel met je dat de maatregelen die nu gestimuleerd worden niet de meest gewenste zijn, weer vooral “consumptie” stimulerend vooral ook inderdaad, het economisch systeem mag behoorlijk veranderen zodat we niet steeds dit soort uitkomsten krijgen.

Wat isolatie betreft zou ik het interessant vinden te richten op ontwerpoplossingen / energiearmere verbeteringen van huizen, alternatieven die bijvoorbeeld langer meegaan, verhuisbaar zijn e.d.

Verder ben ook ik warm gekleed, zoals jij ook zo mooi omschrijft in je artikel,“isoleren eerst het lichaam dan het huis”, heb ik zo een lekker wollen onderpak, ik draag dit bijv. vanwege zorg voor de aarde/inzichten ontstaan tijdens fulltime werken in de duurzaamheid.

In de winter draag ik laagjes van 2 a 4 shirts/truien en dan nog een lekker warm vest/stola, en zit ik geregeld onder een dekentje, maar daarmee is het wel een keer klaar, en gaat de verwarming hoger, ik wil wel nog gewoon mijn armen goed kunnen bewegen om dingen te kunnen doen! Dat lijkt me niet zo’n gekke wens.

Tuurlijk kijk je eerst naar wat er bespaard kan worden, en is het rebound-effect een issue, maar pijnlijke koude is inderdaad logischerwijze voor velen een kwelling.

Ik reis nu (zeer) weinig en heb bijvoorbeeld nog nooit gevlogen, maar als geschetst dystopisch toekomstbeeld er komt dan zou dat weleens fors kunnen veranderen, want dan zou overwinteren in een warmer klimaat weleens het verschil kunnen worden tussen het nog naar de zin hebben en doodongelukkig en ziekig zijn.

William

In de jaren 70 is het isoleren begonnen

Als ge enkel glas vervangt door dubbel bespaart ge zoveel m3 gas per m2

Dakisolatie zoveel,muurisolatie zoveel

Als men dat allemaal mooi uitrekende kwam men tot het resultaat dat men een negatief verbruik had ,met de normen van 1970 !

Dus het is zekee niet nieuw

Niels Gorisse

Meestal waardeer ik artikeltjes op deze website enorm, en zetten ze me aan het denken en inspireren ze me. Bij dit artikel is dat helaas niet, en dat betreur ik. Dat komt omdat je zelf al aangeeft dat de berekentools voor het vergelijken bedoeld zijn, en daarvoor zijn ze inderdaad wel geschikt. Tenslotte heb je het alleen over het financiële nut, maar sla je naar mijn idee geheel de plank mis. Namelijk daadwerkelijk minder gas en energie besparen gaat helemaal niet om financiën. Het gaat om het milieu. We moeten zo snel mogelijk van het gas af, en dramatisch minderen in totale energie. En besparing -de andere kant van de medaille met zonnepanelen en windmolens- is daarin weldegelijk onmisbaar om nog enige toekomst te bieden aan de kinderen van onze kinderen.

H.honnest

Zoals enkele anderen hier al stelden, is de warmtevraag van een huis veelal geen in de jaren stabiel gegeven. Zelfs niet wanneer de hoofdbewoners er hun hele leven blijven wonen. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met de warmtevraag wanneer een stel een periode fulltime buitenshuis gaat werken? Wanneer er overgegaan wordt op een kantoor aan huis? Wanneer er kinderen komen? Wanneer pubers zich op hun eigen kamer terug gaan trekken? Wanneer een van de bewoners chronisch ziek thuis komt te zitten? Wanneer het stel oud wordt?

Beste zou misschien toch zijn om voor alle woningen één of meer eenvoudig uit te voeren standaard ‘inpak’-methodes te ontwerpen. Zo’n degelijke isolatie van buitenaf, moet dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: redelijk eenvoudig aan te brengen, niet brandgevaarlijk (dus niet a la Grenfell towers), niet ontsierend en redelijk betaalbaar. Het laat zich aanzien dat vooral die laatste twee onderwerp van discussie zullen worden: wat is nog esthetisch toelaatbaar (ook bijvoorbeeld voor oude woningen) en wat achten wij nog ‘betaalbaar’?

In ieder geval ligt hier een grote uitdaging voor de bouw- en renovatiewereld.

Dan nog zijn we er natuurlijk niet. De energieparadox (neigen meer energie te gebruiken wanneer de apparatuur/het huis zuiniger is) zal bij velen die hun huis laten isoleren optreden, maar dan toch vooral in financieel gunstige tijden en bij relatief lage energieprijzen. Ik vermoed dat in een dystopisch toekomstscenario met energieschaarste en economische tegenspoed, iedere huiseigenaar zeer in zijn nopjes zal zijn met een op en top duurzaam geïsoleerde woning. De thans geïnvesteerde centen betalen zich in dat geval dubbel en dwars terug.

Afhankelijkheid van hightech apparatuur is in zo’n scenario overigens juist een last. Het zou goed zijn wanneer hier bij het ontwerp en de toepassing van onder meer warmtepompen rekening wordt gehouden.

Gandalf

citaat:“Tot slot nog even iets anders: reboundeffecten.

Moet “Preboundeffecten” zijn uiteraard.

Mvg,

G

Frank

Zeer interessant artikel.

Ik vraag me af of er in de EPC berekening rekening wordt gehouden met de invloed van de zonnestraling? Mijn hypothese is dat een minder goed geïsoleerd huis relatief meer zonnestraling doorlaat en daardoor relatief warmer is. Ik merk dat zelf doordat ik op zonnige dagen nauwelijks hoef te stoken t.o.v. dagen zonder zon.

Daarnaast heb ik het idee dat er niet alleen fouten gemaakt worden in de EPC-berekening, maar ook in de uitvoer van de werkzaamheden door aannemers. Als DHZ-klusser is mijn ervaring dat de werkzaamheden door een aannemer vaak slordig worden uitgevoerd. Hier speelt volgens mij mee dat het project binnen een bepaalde tijd moet worden afgerond (tijd=geld) en de aannemer een (isolatie)klus oplevert die later toch niet zichtbaar meer is (geen controle mogelijk). Dat zou een mede-verklaring kunnen zijn dat nieuwbouw minder goed scoort dan berekend…en ook dat de resultaten van renovatieprojecten qua isolatie tegenvallen (is niet onderzocht in dit artikel volgens mij).

Jelle Louis

Goed artikel,

kanttekening:

er is een structureel verschil tussen een huis isoleren, en isolatie verkopen.

De energievraag in een goed geïsoleerd huis is lager dan in een niet goed geïsoleerd huis.

is de energievraag in je geïsoleerde huis hoog,dan is je huis niet goed geïsoleerd. Dit los van het bewonersgedrag.

Zijn de meeste nieuwbouwwoningen anno 2018 dan slecht geïsoleerd?

JA

Kris: kijk naar je warmwaterkruik onder je desk: als de dop eraf is heb je snel koude voetjes, ook al zie je dat er een kruik ligt.

Joris

De labelmethodieken zijn niet bedoeld om het werkelijk verbruik te berekenen. Helaas worden ze daar wel vaak voor gebruikt. Het werkelijke energiegebruik is een resultante van de kenmerken van het gebouw en van de bewoner. Bij de labelmethodieken gaat het erom om een score toe te kennen aan (enkel) het gebouw, met als doel dat gebouwen onderling vergeleken kunnen worden. Daarom wordt er in de berekeningen een ‘standaard’ bewoner aangenomen. Deze standaard bewoner komt niet altijd overeen met een gemiddelde bewoner.

Een ander aspect is dat het energiecertificaat in zowel Vlaanderen als Nederland een juridische status heeft. Daarom zijn er bij het bepalen van woningkenmerken extra regels die ervoor zorgen dat de uitkomsten reproduceerbaar zijn. Er is bewijs nodig om de energetische kenmerken te mogen waarderen. Dat is in bestaande bouw soms lastig. Als men niet kan aantonen dat er isolatie is, dan moet er gerekend worden met ‘geen isolatie’. Het rekenmodel is dus niet gericht op het precies berekenen van het werkelijk verbruik, maar neigt naar een conservatieve inschatting.

Om het werkelijk verbruik te modelleren zijn andere modellen nodig, waarin de bewoner genuanceerder is meegenomen en waarin er vrijheid is om alle woningkenmerken zo goed mogelijk in te schatten.

Gandalf

@Mattias #33

Je herinterpreteert mijn opinie.

Ik verduidelijk je belangrijkste bemerkingen:

Citaat1: ” Dat huis kan er niets aan doen :-). “

Het gaat er mij juist om dat dure ingrepen (ik sprak niet specifiek over een PH) wél een samenhang hebben met de energie die nodig is om ze te bekostigen. Het energieverbuik om de centen daarvoor te verzamelen zie je enkel niet aan de ‘slimme energiemeter’ , maar in de statistieken van het gemiddeld inkomen, de gemiddelde tijdsbesteding, de investeringen nodig om zo’n levensstandaard in het algemeen recht te houden. En het energieverbuik dat daar dus wél mee samenhangt (kantoorverwarming, infrastructuurgebruik, woon-werk-kilometers, …. En inderdaad zélfs statistisch gezien de meer energievretende compensaties als (vlieg)vakanties, snelle happen enz die nu eenmaal ook (statistisch)samengaan met een ‘investerings’levensstijl .

Citaat2” m.i. niet dat je de verbouwing dan maar niet moet doen”

Beweer ik ook niet. Wat ik zeg is dat –zeker bij een bestaande situatie- deze onderhoudskost in rekening gebracht moet worden. Dat gebeurt nu niet. En voor Kris: het gevaar dat deze ‘verschuiving’ ook niet aan de energiemeter opgemerkt zal worden.

Citaat3:" Ik weet niet waarop je die “vaak” baseert, maar als het zo is, dan lijkt me dat vooral een fout in de uitvoering te zijn.” Als je de buitenkant inpakt kom je automatisch uit op een volatieler temperatuur van de afwerking, crepi ,hout of wat dan ook. Bouwfysica, niets te maken met uitvoering . Daar zit dus het gevaar van de verhoogde onderhoudskost(tov het bestaande). Andere mogelijkheid bij volle muren: binnenisolatie. Die halveert het opdroogvermogen (bouwfysica, geen uitvoering: drogen kan enkel aan een oppervlak, de helft sluit je af) en de temperatuur van de bakstenen daalt, dat maakt dat de RV stijgt in de muur, dus ook de dauwpuntoverschrijdingen per jaar. Ook bouwfysica, niets te maken met de kwaliteit van uitvoering. Kortom het bakstenen gedeelte zal op jaarbasis meerdere procenten vochtiger zijn dan voorheen. Dan kijk je vervolgens naar de onderzoeken van S Cammerer (al weer bijna een eeuw oud intussen …) om te kijken wat die percentjes vocht met de warmteweerstand van de muur doen …. Bouwfysica ….

Waar baseer jij je mening op dat het aan uitvoeringsfouten moet gelegen zijn ?

Citaat4” zeker niet pleiten om die certificaten maar te laten vallen. Het zou snel het wilde westen worden, met heel mooie verhaaltjes van isolatieverkopers”

Zeg ik evenmin. Certificaten worden nu juist wél overgelaten aan de isolatieverkopers. Ik pleit er juist voor dat de overheid dit in handen gaat nemen en niet overlaat aan degene die de isolatie wil verkopen…

G

Huub

Vandaag probeert men de (complexe) realiteit in allerlei (complexe) modellen te vatten. Dat lukt natuurlijk niet (volledig). Het resultaat is dat we tonnen kapitaal verkeerd investeren.

Een eenvoudige oplossing zou zijn om energie duurder te maken, bijvoorbeeld door een CO²-taks.

Dan kan elke eigenaar/bewoner voor zichzelf de rekening maken.

Neem de verantwoordelijkheid af van de overheid.

Want de overheid heeft maar beperkte informatie, kan niet goed doen voor iedereen en is te gevoelig voor lobbying.

En geef ze terug aan de eigenaars. Die ‘kennen’ hun huizen en hun verbruik, en zijn met hun eigen geld in de weer. Ze zijn veel beter in staat om duurzame beslissingen te nemen.

Xavier

Een ding is voor mij duidelijk: veel energiemaatregelen leveren niet de winst (energie, comfort, gezond binnenklimaat, financiële meerwaarde op) die in theorie berekend wordt.

In tegendeel, slecht uitgevoerde werken verhogen het risico op bouwschade,op een ongezond binnenklimaat. De energiebesparingen zijn vaak onder de verwachtingen. De reden is een gebrekkig ontwerp, foute keuze van materialen en in massaal veel gevalleneen onzorgvuldige uitvoering. Ook met ventilatiestystemen wordt gerommeld dat het niet normaal is.

Al diverse gevallen van dramatische en quasi onomkeerbare isolatie fouten gezien met dramatische afloop (financiële drama’s). Isolatie zit verborgen, geen kat die ernaar kraait.

Indien werken correct ontworpen en uitgevoerd worden met bijvoorkeur herbruikbare materialen (ik enk aan Cellulose) dan is een energierenovatie een fantastische investering. Comfortverhogend, extreem laag energieverbruik, meerwaarde voor de woning.

Ons verbruik is gedaald van 3000 naar 500 l stookolie per jaar, we stoken nog steeds met de oude ketel (van de jaren stillekes) De houtkachel (een ramp voor binnen- en buitenlucht) buitengezwierd. Woning is met 20% uitgebreid (zolder) en nu is er overal een aangename temp van minstens 18°

De renovatie is niet perfect (luchtdichtheid kon beter) en toch halen we al dergelijke winsten. Sommige investeringen hebben we niet gedaan omdat de return daarvan inderdaad quasi niet meer financieel te verantwoorden was (stookketel niet vervangen, 1.6 glas laten zitten en ourdere houten ramen hergebruikt.) Een fantastische isolatie schil doet wonderen en loont.

Mathias

Ik heb er mij ook al over verbaasd dat in een moderne, compacte, goed geïsoleerde woning er toch best wel veel techniek zit.

Denk aan:

  • Balansventilatie

  • grote zonneboiler ook voor ondersteuning verwarming

  • houtpelletketel

En dat voor een warmtebehoefte van minder dan 5000kWh/j

De servicekosten schat ik toch wel wat hoger in dan een ‘simpele’ gasketel en die installaties nemen ook meer ruimte in (terwijl we eigenlijk compacter zouden moeten wonen). Schatting: balansventilatie 1m², zonneboiler 2m², houtpelletketel 2m². Dat is ongeveer 5m². Als je rekent met pakweg 1000€ per m² bebouwde oppervlakte…

Waarmee ik niet wil zeggen dat aardgas ok is. Ik vermoed zelf dat we in stedelijk gebied uiteindelijk het best zullen af zijn met elektrisch verwarmen. Ja het is wat lomp om die mooie elektriciteit daarvoor te gebruiken. Maar in moderne compacte woningen heb je gewoon weinig energie nodig, zeker als je je leefgewoonten nog wat bijstuurt.

Waar er ook nog niet echt rekening mee gehouden wordt (denk ik, of ik kijk er over) is met de klimaatopwarming. Het is best cynisch dat we in onze streken minder energie kwijt zijn aan verwarmen door de klimaatopwarming.

Roland

@mathias,

“best cynisch dat we minder energie kwijt zijn aan verwarmen door de klimaatopwarming”

  • en meer aan koeling, nieuwe gebouwen verbruiken nu al meer energie aan koeling dan aan verwarming.

Elektisch verwarmen is niet altijd bester,vaak duur en vergt een duur, sterker stroomnet voor een koudeperiode.

Hubert Dewitte

Ik ben een leek op dit gebied maar meen te begrijpen dat, omdat er een verschil is tussen het berekende en het werkelijk energieverbruik, de door de overheid opgelegde normen niet altijd logisch zijn. Op gebied van ventilatie begrijp ik niet waarom het toevoer- of afvoerdebiet groter moet zijn als de ruimte groter is, weliswaar tussen bepaalde grenzen. Waarom moet bv het te installeren ventilatiedebiet van een grote slaapkamer groter zijn dan dit van een kleine? Waarom moet dit vanaf een bepaalde oppervlakte niet meer toenemen?

Freek

leuk om te lezen, herkenbaar ook.

Als je (in mijn geval) alle energiebesparende maatregelen zou uitvoeren zou ik volgens de berekeningen van site milieucentraal een negatieve energierekening krijgen. Leuk om uit te proberen, kans van slagen is misschien niet zo groot.

Overigens was het wel mogelijk op die manier tegen lage kosten de buitenmuur na te isoleren. Het systeem deugd dus waarschijnlijk niet (welk systeem wel…), maar er zijn dus ook positieve gevolgen.

bedankt weer, en ow, ik kijk eigenlijk wel een beetje uit naar een ouderwets meer praktisch gericht artikel.

Heeft bijvoorbeeld zo’n warmtepomp nou een beetje zin? Maar goed, bedankt weer, blijft leuk om op deze site te neuzen.


  1. Sunikka-Blank, Minna, and Ray Galvin. “Introducing the prebound effect: the gap between performance and actual energy consumption.” Building Research & Information 40.3 (2012): 260-273. ↩︎ ↩︎

  2. Tigchelaar, Casper, B. Daniëls, and M. Menkveld. “Obligations in the existing housing stock: who pays the bill.” Proceedings of the ECEEE. 2011. ↩︎ ↩︎

  3. Majcen, Daša. “Predicting energy consumption and savings in the housing stock: A performance gap analysis in the Netherlands.” (2016). ↩︎ ↩︎ ↩︎

  4. Hens, Hugo, Wout Parijs, and Mieke Deurinck. “Energy consumption for heating and rebound effects.” Energy and buildings 42.1 (2010): 105-110. ↩︎ ↩︎

  5. Why don’t green buildings live up to hype on energy efficiency?” Richard Conniff, Yale Environment 360, May 2017. ↩︎

  6. Li, Francis GN, et al. “Solid-wall U-values: heat flux measurements compared with standard assumptions.” Building Research & Information 43.2 (2015): 238-252. & Visscher, Henk, et al. “Improved governance for energy efficiency in housing.” Building Research & Information 44.5-6 (2016): 552-561. ↩︎

  7. Shove, Elizabeth. “What is wrong with energy efficiency?.” Building Research & Information (2017): 1-11. & Gram-Hanssen, Kirsten, and Susse Georg. “Energy performance gaps: promises, people, practices.” (2018): 1-9. ↩︎