Train sociaal werkers in verlieskunde, zet ze in als stressdeskundigen

Verlies en rouw: iedereen krijgt ermee te maken. Als een geliefde overlijdt, maar bijvoorbeeld ook als een relatie stopt of als je gezondheid achteruitgaat. Movisies sprak met drs. Herman de Mönnink over verlieskunde en de rol van sociaal werkers. ‘Ik vind het niet kunnen dat opgeleide mensen geen competenties hebben op het gebied van verlieskunde.’

Herman de Mönnink is senior docent sociaal werk, traumapsycholoog en rouwtherapeut en verdiept zich al ruim veertig jaar in het vak verlieskunde. ‘Verlieskunde gaat over hoe mensen hechten aan het leven en hoe ze rouwen. Het gaat niet alleen over dood-gerelateerde verliezen, maar ook over de levende verliezen. Iedereen associeert rouw met de dood, maar er komt aan veel meer dingen een einde: relaties, gezondheid, je dromen.’

De Mönnink: ‘Mensen hebben een survivalbehoefte, behoefte om samen te zijn en behoefte aan autonomie. Daaronder ligt een behoefte aan respect, menselijke waardigheid en grenzen. Veel mensen hebben de afgelopen periode hun grenzen moeten verleggen. De coronapandemie heeft op alle fronten verlies veroorzaakt. Als er een einde komt aan je gewone dag- en levensritme is dat ook verlies. Er ontstaat een enorm frustrerende ervaring. Corona heeft geen respect voor alles wat we hebben. Uit Harvardonderzoek blijkt dat bevredigende relaties doorslaggevend zijn voor geluk en gezondheid. Als dat afneemt, ontstaat frustratie.’

Methodisch werken helpt om de puzzels te leggen

Pandemie

Tijdens de pandemie veranderde er ook voor sociaal werkers van alles. De Mönnink vertelt: ‘Medisch-maatschappelijk werkers in de ziekenhuizen en verpleeghuizen moesten omgaan met nabestaanden die niet fysiek afscheid konden nemen. Mensen werden weggehouden van de ic of uit het verpleeghuis. Zij hebben de mensen zo goed en zo kwaad als het kon geholpen om toch contact te hebben, bijvoorbeeld via videobellen. Het is heel, heel moeilijk om geen afscheid te kunnen nemen. Er zijn ook veel mensen langdurig ziek geworden. Zij komen terecht in revalidatiecentra of verpleeghuizen of thuis. Het is dan de taak van de sociaal werker mensen te helpen het symbolische levenshuis waarin ze zitten te ordenen, op te ruimen en opnieuw in te richten. Methodisch werken helpt je om de puzzels te leggen.’

Puzzels van rouw

Volgens De Mönnink zijn er drie rouwpuzzels. ‘De waarheidspuzzel laat zien wat er is gebeurd. De emotionele puzzel geeft ruimte voor emoties en afscheid nemen. De toekomstpuzzel laat zien hoe je stappen naar voren kunt zetten.’ Hij vindt het belangrijk dat sociaal werkers in staat zijn om mensen skills te geven die hen helpen om te gaan met verlies en rouw. ‘Er zijn inmiddels allerlei groepen die hier training in hebben gehad, maar ook veel sociaal werkers zeggen met linkerhanden te staan. Zij zijn onvoldoende getraind. Je moet nagaan welke behoeften gefrustreerd worden. Wat hebben mensen nodig? Er is veel onrust bij mensen die rouw ervaren. Sociaal werkers die getraind zijn in verlieskunde weten welke tools bij welke onvervulde levensbehoeften passen.’

Solide aanpak

‘Een luisterend oor bieden is belangrijk, dat is de basis. Een lotgenoot doet dat als het goed is ook, die gaat zitten en luistert. De sociaal werker kijkt waar de frustratie zit, wat de onvervulde behoefte is en hoe de rouwende geholpen kan worden om stappen vooruit te zetten. Solide sociaal werkers verdienen daartoe methodisch geschoold te worden.’

De Mönnink pleit voor solide sociaal werk, waarbij methodisch handelen de basis is. ‘Dat is mijn missie: een solide en wetenschappelijk onderbouwd sociaal werk.’ Ook het werkveld vraagt erom. Uit een landelijke rapportage van Movisie blijkt dat twee derde van de sociaal werkers behoefte heeft aan methodische verdieping. De Mönnink: ‘Ik vind het niet kunnen dat opgeleide mensen die het werkveld ingaan geen competenties hebben op het gebied van verlieskunde. Laatst vroeg ik een student welke methodiek ze krijgt tijdens haar opleiding. Zij vroeg me wat ik bedoelde. Het hele begrip methodisch werken was haar vreemd.’ 

Veel sociaal werkers zeggen: eigenlijk doe ik maar wat. Is dat professioneel?

Doe maar wat

‘Binnen de verpleegkunde en geneeskunde leer je klinisch redeneren’, vervolgt De Mönnink. ‘Professionals werken met diagnoses en interventies. Een arts kan exact beredeneren waarom hij of zij een bepaalde behandeling voorstelt. Wel eens een verpleegkundige horen zeggen dat ze maar wat doet of niet weet wat ze doet? Dat zouden we als patiënt niet pikken. Toch zeggen veel sociaal werkers dat tegen me: eigenlijk doe ik maar wat, ik kan niet zeggen wat ik doe, of ik weet niet wat ik doe. Is dat professioneel?’

Volgens De Mönnink kun je als sociaal werker methodisch denken in drie stappen. ‘Eerst maak je een denkbeeldige foto van de stresssituatie. Wat is de vraag en waar liggen de behoeften? Vervolgens maak je in je hoofd werkhypothesen: welke tools kan ik inzetten waardoor iemand meer regie krijgt? Ten slotte stel je een werkwijze voor en meet je of de resultaten kloppen met wat je samen beoogde.’

Ruimte voor verlies

De Mönnink: ‘Verlieskunde is een transdiagnostisch thema. We hebben er allemaal mee te maken, dus daardoor kan de keuze worden gemaakt er dan maar geen aandacht aan te schenken. Maar dat is een denkfout. Maak ruimte voor de rouw die er is. Als je geen kennis hebt van rouw kan het zijn dat je het niet eens herkent.’

De behoefte om verlieservaringen te delen, is volgens hem enorm. ‘Als het sociale netwerk hier geen ruimte voor heeft, dan kunnen sociaal werkers wel die ruimte bieden. Rouwreacties zijn immers normale reacties op abnormale omstandigheden. Daar moet je niet direct een psycholoog op zetten. Dat past prima bij het werk van een sociaal werker. Psychologen zijn er voor de complicaties.’

Groepsgericht

De Mönnink pleit voor een meer groepsgerichte aanpak in het sociaal werk. ‘We moeten van de ego-wereld waarin we leven veel meer naar een LEGO-wereld. Samen bouwen in plaats van dat alles draait om je eigen ik. Mensen zijn sociale wezens. Als ze iemand kwijtraken door verlies ervaren ze niet alleen het gemis. Ze merken ook dat een deel van hun steunnetwerk verloren gaat. De groepsaanpak werkt goed. Vroeger was het normaal dat mensen in groepen samen opkwamen voor hun belangen. Groepen agenten met traumatische ervaringen vinden steun bij elkaar. En dat geldt ook voor ouders van een vermoord kind, achterblijvers bij een vermissing, nabestaanden bij een suïcide. Ik zie ook wijksociaal werkers die ik train om een verlies- en rouwgroep op te zetten.’

‘Bij grote rampen, zoals de Bijlmerramp en de vuurwerkramp, stonden sociaal werkers weliswaar paraat, maar methodisch met lege handen. Dan is er bij een grote groep sprake van verlies, rouw en trauma. Ook nu met de situatie in Oekraïne zien we dat terug. Niemand had verwacht dat dit zo omvangrijk zou zijn. Als sociaal werkers getraind zijn in verlieskunde, dan zijn ze beter voorbereid.’

Fotoschouw

Volgens De Mönnink moeten sociaal werkers niet bang zijn het thema verlies en rouw aan te pakken. ‘We hebben de neiging er direct psychologen bij te halen, omdat het zo’n groot thema is. Maar sociaal werkers kunnen dit prima. Je moet mensen niet direct pathologiseren. Jaren geleden trainde ik maatschappelijk werkers van slachtofferhulp in het gebruiken van de fotoschouwprocedure. Bijvoorbeeld als een nabestaande van moord met veel vragen zit. Hoe is iemand aangetroffen? Gaat het echt wel om die persoon? Wat is er precies gebeurd?’

Bij een fotoschouw worden foto’s ingezet om het verhaal duidelijk te krijgen. ‘Vaak heeft de politie foto’s van de plaats waar het gebeurde. Er wordt dan door de maatschappelijk werker gekeken welke foto’s antwoord kunnen geven op de vragen. Vervolgens wordt er een tekening van gemaakt en pas daarna krijgen mensen de foto te zien. En dat gebeurt alleen als degene die de vragen heeft dit ook echt wil. Als mensen de foto’s hebben gezien, komt vaak het besef: dit is echt. Dan ontstaat er ook ruimte voor rouw.’

Oorlogsstress

De coronapandemie is nog niet achter de rug of de oorlog in Oekraïne dient zich aan. De Mönnink: ‘Het verschil met de pandemie is dat dit gaat om man-made violence. Dit geweld wordt met opzet gepleegd. In Oekraïne is sprake van massamoord. Ik ga sociaal werkers uit Kiev en Tsjechië trainen om survivors te leren hiermee om te gaan. Er zijn mensen dood, maar soms weet je het niet eens. Dan is er iemand vermist en heeft de nabestaande geen idee of die persoon nog leeft.’

Sociaal werkers komen in aanraking met uiteenlopende psychosociale stresssituaties, waaronder verliesgerelateerde stress. Maar ook bijvoorbeeld praktische stress, materiële stress, emotionele stress, fysieke stress en cognitieve stress, relationele stress, buurtstress en structurele stress. ‘Mensen uit Oekraïne ervaren oorlogsstress en dat kan al deze verschijningsvormen hebben. We willen in het noorden sociaal werkers trainen die Oekraïense vluchtelingen in groepsverband leren omgaan met deze vormen van stress. Welke stapeling van stress is aanwezig en hoe kun je die stapel verlagen?’

Kracht van sociaal werkers

‘Sociaal werkers kunnen zichzelf sterk positioneren als psychosociale stressdeskundigen die sociale gezondheid bevorderen’, vindt De Mönnink. ‘Als er frictie is tussen een persoon en zijn omgeving, raken mensen gefrustreerd en dan ontstaat stress. Daar kun je ze bij helpen. Normaliseren, contextualiseren en interveniëren, dát is de kracht van het sociaal werk.’

Auteur: Marijke Gemser
Afbeelding bovenaan: iStock

Portretfoto Herman de Mönnink

Marie Kamphuislezing

Herman de Mönnink verzorgt op 6 oktober 2022, tijdens de Agenda van het Sociaal Werk, de Marie Kamphuislezing. Binnenkort kun je je aanmelden via onderstaand agenda-item.

Lees meer over de Agenda van het Sociaal Werk 2022

Foto rechts: Herman de Mönnink

Dit artikel verscheen eerder in MOVISIES, juni 2022. Ons relatieblad MOVISIES verschijnt drie keer per jaar en een abonnement is gratis.

Aanmelden MOVISIES