Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Interview

Het gaat niet meer alleen over Turken en Marokkanen

Onderzoek WRR Voor het eerst is de ‘nieuwe diversiteit’ in Nederland in beeld gebracht. Dat is van belang voor goed beleid. Want die diversiteit, met gevolgen voor sociale cohesie en economie, staat niet op het netvlies van beleidsmakers.

De Dordtselaan, een straat in Rotterdam-Zuid waar de voorbije decennia veel socio-economische problemen samenkwamen.
De Dordtselaan, een straat in Rotterdam-Zuid waar de voorbije decennia veel socio-economische problemen samenkwamen. Foto Walter Herfst

In Nederland wonen steeds meer mensen uit steeds meer verschillende landen, zo blijkt uit de ‘verkenning’ die de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) dinsdag publiceerde. Turkije, Marokko, Suriname en de Antillen zorgen al lang niet meer voor de grootste toestroom van migranten. De immigratie uit die landen is juist teruggelopen, ze komen niet meer voor in de immigratie-topvijftien. Die lijst wordt inmiddels aangevoerd door Syriërs, Polen, en inwoners van landen uit de voormalige Sovjet-Unie. Ook Duitsland, China en India staan op de lijst.

Om goed beleid te kunnen maken moet men zich daar bewust van zijn, zeggen onderzoekers Godfried Engbersen en Mark Bovens, de auteurs van De nieuwe verscheidenheid: toenemende diversiteit naar herkomst in Nederland. Zij brachten in kaart hoe die hedendaagse verscheidenheid eruitziet. Het aantal inwoners van Nederland met een migratieachtergrond is toegenomen van 9,2 procent in 1972 tot 22,1 procent in 2016. Ruim de helft heeft een niet-Europese of -Angelsaksische achtergrond. Ook beschrijven ze wat de effecten van toenemende diversiteit zijn op de economische ontwikkeling van regio’s en op de sociale cohesie in wijken en gemeenten.

Vooral wat dat laatste betreft zijn de bevindingen opvallend. Uit de verkenning blijkt dat inwoners van buurten en gemeenten met meer mensen met een verschillende herkomst zich onveiliger voelen en dat zij minder sociale samenhang ervaren. Ook is in wijken waar meer mensen wonen met meer verschillende achtergronden de kans groter dat een inwoner als dader van een delict geregistreerd staat. Niet eerder is er zo’n sterk verband aangetoond tussen criminaliteit en diversiteit, aldus de onderzoekers.

Dergelijke gevoelens van onveiligheid en de relatie tussen diversiteit en criminaliteit, hangen niet samen met de specifieke afkomst van mensen. Het gaat om alle buurten waar de verscheidenheid van herkomst groot is, dus om zowel armere als rijkere wijken. Wel toont het onderzoek aan dat in deze buurten vooral mensen uit de middenklasse zich onveilig voelen. Een mogelijke verklaring is dat zij, in tegenstelling tot de bevolking met hogere inkomens, niet altijd zelf kunnen kiezen in welke wijken ze willen wonen. En de onderkant van de samenleving zou sowieso niets te verliezen hebben.

U schrijft dat u het debat over migratie en diversiteit in Nederland meer schakering wilt geven. Maar iedereen ziet toch dat Nederland verandert, diverser wordt?

Godfried Engbersen: „Afgezien van het feit dat wij de nieuwe diversiteit voor het eerst in kaart brengen, sta je er toch versteld van hoe weinig beleidsmakers weten over de veranderende bevolkingssamenstelling van hun eigen gemeenten.”

Mark Bovens: „Vergeet niet: de verscheidenheid tussen en binnen Nederlandse gemeenten varieert ook enorm. De grote diverse steden als Rotterdam, Amsterdam en Den Haag vallen op. Maar we onderscheiden nog zeven andere typen gemeenten. Zo zijn voorsteden ook zeer divers aan het worden. En provinciegemeenten waar vaak maar één groep woont, zoals Den Helder met een grote Antilliaanse gemeenschap.

„We merken dat als je het woord diversiteit gebruikt, mensen automatisch over Turken en Marokkanen beginnen. Dat zit zo in hun hoofd, maar het klopt niet meer. Als we dat tussen de oren kunnen krijgen, zijn we heel tevreden.”

Uw opmerkelijkste bevinding is dat er voor het eerst is vastgesteld dat er een relatie is tussen meer diversiteit en minder sociale cohesie, meer gevoelens van onveiligheid, grotere kans op het plegen van een delict.

Engbersen: „De kracht van onze studie is dat we heel Nederland in kaart hebben gebracht als het gaat om diversiteit. Niet op basis van een steekproef, maar op basis van alle 17 miljoen in Nederland geregistreerde personen. En voor het meten van de relatie met sociale cohesie hebben we gegevens van negentigduizend respondenten, zodat we ook uitspraken kunnen doen over gemeenten en buurten.

Daaruit blijkt dat samenleven ingewikkelder is naarmate buurten diverser worden. Mensen voelen zich wat minder thuis, wat meer onveilig. Ze schatten de verhoudingen wat negatiever in. Maar we moeten het ook niet dramatiseren.”

De Amerikaanse politicoloog Robert Putnam kwam in 2007 met vergelijkbare conclusies, op basis van onderzoek in de VS. Er was veel ophef over. Maar die resultaten werden weersproken, ook door hemzelf.

Engbersen: „En terecht, zijn onderzoek ging over het algemene vertrouwen dat mensen in de samenleving hebben en over hoeveel vrijwilligerswerk ze doen. Daar heeft diversiteit weinig invloed op.”

Bovens: „Wij keken naar wat diversiteit betekent voor de verhoudingen in de buurt. Er waren al eerder aanwijzingen dat Putnam gelijk had wat dat betreft. Wij hebben dat nu bevestigd. Ook keek Putnam sterk naar wat wij ‘compositie-effecten’ noemen: hoe een buurt is samengesteld, wat voor mensen daar wonen en met wat voor sociaal-economische achtergrond. Dat maakt verschil voor gevoelens van veiligheid en onveiligheid. Dankzij de grote hoeveelheid data hebben wij kunnen corrigeren op andere factore, zoals opleidingsniveau en werkloosheid – die overigens veel belangrijker zijn voor sociale cohesie. Zo hebben we een puur diversiteitseffect kunnen meten.

„Een mooi voorbeeld is de gemeente Wassenaar: als je die vergelijkt met Bloemendaal, allebei rijke gemeenten, zie je dat de kans op daderschap veel hoger is in diverser Wassenaar.”

Engbersen: „Dat is een belangrijk punt: de nieuwe verscheidenheid is een samenlevingsvraagstuk. Een meer diverse bevolking roept vragen op rond sociale cohesie.

„Op buurtniveau zie je dat ook rijke expatbuurten als het Rotterdamse Kralingen of de Zeeheldenbuurt in Den Haag problemen ontwikkelen met samenleven.”

Lees ook het nieuwsbericht: Samenleven diverse wijk onder druk

Putnam wachtte een jaar met het publiceren van zijn resultaten uit angst dat het koren op de molen van populistische sentimenten zou zijn. Hoe speelt dat hier?

Bovens: „Nou, we hebben niet gewacht met het publiceren van ons rapport. Belangrijk is: dit is de realiteit van Nederland. We hebben een heel grote mate van verscheidenheid en die neemt de komende decennia toe vanwege demografische ontwikkelingen. Zelfs als je de grenzen zou sluiten en we laten geen migrant meer binnen, dan heb je hier mee te dealen. Daar moet je de samenleving op inrichten.”

Hoe moet dat?

Bovens: „Bij eerdere migratie was de belangrijkste vraag: hoe ga je om met sociaal-economische achterstand? Inmiddels gaat het lang niet altijd meer om die groepen, zie Wassenaar. We doen nu een paar aanbevelingen. Dat gemeenten beter zicht moeten krijgen op diversiteit en dat publieke en private instellingen hun diensten zullen moeten aanpassen op veranderende groepen. Die aanbevelingen geven de richting aan, volgend jaar komen we met een groot advies.”

U wekt, ook in het rapport, met verzachtende woorden de indruk dat er een zeker ongemak in deze conclusie zit.

Engbersen: „Ik zou het geen ongemak willen noemen. Diversiteit is een gepolariseerd debat met veel opvattingen en meningen. Ik zou juist zeggen dat wij daar op een nuchtere manier iets aan toevoegen. Op een systematische manier hebben we het over de nieuwe verhoudingen in de Nederlandse samenleving.

„We weten dat ook andere factoren van invloed zijn op cohesie. Diversiteit is niet het enige. Sterker: sociale cohesie is niet het allerbelangrijkste in het leven. Er zijn ook mensen, vooral in de steden, die het juist wel prettig vinden dat er wat minder cohesie is. Maar het is wel een factor: neem dat serieus.”