De StandaardDrugs in Brussel

Honderden drugsverslaafden in Brusselse metrostations: “Heroïne, cocaïne, crack. In de metro kan je alles krijgen”

Een ambulance pikt een comateuze man op aan het metrostation IJzer.

In de Brusselse metrostations leven naar schatting 700 drugsverslaafden. Vooral wanneer het donker wordt, slaat de sfeer in de stations om. “Als reiziger wil ik geen aandacht trekken en zo snel mogelijk weer buiten staan.”

Pieter Van Maele, Kristof Vadino

In het metrostation IJzer, pal in het centrum van Brussel, laat Melissa zich met een luid gejammer op de grond vallen. De jonge vrouw, naar eigen zeggen afkomstig “uit een klein dorp in de Ardennen”, bivakkeert er al wekenlang bij een van de uitgangen. Om te ontkomen aan de winterkou, stopt ze haar gezicht diep weg in een gigantische sjaal. Wanneer ze haar linkersok uittrekt, komt een verwrongen voet tevoorschijn die er helemaal paarsblauw uitziet, waarschijnlijk is hij gebroken.

Eerder op de avond bracht een ambulance Melissa daarvoor naar een ziekenhuis in de buurt, maar niet veel later stond ze alweer op straat. “Ik vond dat het ziekenhuispersoneel me respectloos behandelde”, zegt ze. “Mijn stoppen zijn daarna doorgeslagen. Ik heb de boel bijeengeschreeuwd, zij hebben me dan weggestuurd. En nu zit ik hier weer. Het is de enige plek waar ik nog heen kan.”

In de 69 (pre)metrostations die Brussel telt, verblijven volgens de meest recente schatting 700 mensen als Melissa. Ze zijn compleet op de dool, hebben geen dak boven het hoofd en zijn zo goed als zonder uitzondering verslaafd aan drugs. In bijna alle gevallen is dat aan crack, de rookbare vorm van cocaïne. De drug is niet alleen volop verkrijgbaar en goedkoop, maar ook makkelijk gebruiksklaar te maken. De ammoniak die nodig is om de cocaïne op te koken tot rookbare ‘steentjes’, draagt Melissa simpelweg bij zich in een plastieken zak. “Zonder drugs kom ik de dag niet door. Ik heb het nodig, om even al mijn problemen te vergeten”, zegt ze. “De kou. De pijn. De honger. De eenzaamheid.”

“Verkeerde vrienden”

De Standaard reisde vorige week verschillende dagen op rij door zo goed als het volledige Brusselse metronetwerk, van ’s morgens vroeg tot ’s nachts. De krant sprak met tientallen drugsverslaafden, reizigers, hulpverleners en personeel van de vervoersmaatschappij MIVB en van Köse Cleaning, de onderaannemer die de metrostations schoonmaakt. Bijna niemand wilde met zijn volledige naam in de krant. De drugsverslaafden niet uit schaamte of angst voor de politie, het personeel van MIVB en Köse Cleaning om problemen met hun werkgever te vermijden.

In het metrostation Beurs slapen verslaafden hun roes uit in een fietsenstalling.

De conclusie van die gesprekken is erg verontrustend. Dat in sommige Brusselse metrostations daklozen verblijven, is op zich niet nieuw. De stations Beurs en Lemonnier, bijvoorbeeld, staan al jarenlang bekend als onderkomen voor daklozen. Vandaag wonen echter in zo goed als álle metrostations van de hoofdstad mensen die volkomen op de dool zijn, en ten onder gaan aan een drugsverslaving. Enig zicht op een oplossing is er niet.

Neem het metrostation Merode, vlak bij het Jubelpark en enkele poepchique wijken met klassieke herenhuizen. Tijdens de ochtendspits stappen hier voornamelijk mannen en vrouwen in strakke kantoorkledij de metro op. In geen tijd staan ze zo in de Europese wijk. Maar zelfs op de perrons van dit station zwerven al maandenlang verschillende groepjes drugsverslaafden rond, stelt De Standaard vast. Ze leven er tussen kartonnen dozen die dienstdoen als bed, rondslingerende crackpijpjes en half opgegeten voedseloverschotten van voorbijgangers. Een van de rondzwervende jongemannen tovert op eenvoudig verzoek een indrukwekkende collectie pillen en injectienaalden tevoorschijn uit zijn jaszak. “Of ik nog een uitweg zie? Neen, ik zie voor mezelf geen enkele toekomst meer”, zegt hij, zijn gezicht diep weggestopt in een capuchon. Zijn naam wil hij niet zeggen, wel dat hij afkomstig zou zijn uit Watermaal-Bosvoorde, en 30 jaar zou zijn. “De verkeerde vrienden”, klinkt het. “Als ik eens een dag geen geld heb, geven ze me de drugs soms zelfs gratis.”

Ook in het metrostation Schuman, pal onder het gebouw van de Europese Commissie, zijn drugs nooit ver weg. “Heroïne, cocaïne, crack. Alles wat je wil, kun je hier zo krijgen. Het is te gek voor woorden”, zegt Saïd, een vijftiger die in het station brood neerlegt op de plekken waar daklozen slapen. Hij is zelf ook dakloos – “door problemen met het gerecht” – maar nam zich voor nooit toe te geven aan de lokroep van verdovende middelen. “Sinds de co­ronacrisis is het gebruik van crack geëxplodeerd. De sfeer is agressiever, grimmiger, dan ze ooit was. Ik heb me voorgenomen om zo gezond mogelijk te blijven, ook al leef ik op straat. Als ik me laat wegglijden, raak ik hier nooit meer weg.”

Na de avondspits, wanneer de pendelaars alweer thuis en de metrostations veel leger zijn, wordt de sfeer inderdaad erg grimmig. Het aantal stations waar we na zonsondergang nog op veiligheidsagenten van de MIVB stuiten, of op een controleactie van de spoorwegpolitie, is op een hand te tellen. Op de perrons versnellen metrogebruikers routineus hun tred, om zo snel mogelijk de uitgang te bereiken. Wanneer een groep reizigers in het metrostation Kruidtuin een hoek omslaat en botst op een tiental drugsverslaafden die aan een roltrap wild schreeuwend een zakje cocaïne onder elkaar verdelen, slaat de schrik hen om het hart. “Ik kom uit een klein dorp in Spanje, dus toen ik enkele maanden geleden naar Brussel verhuisde voor een stage, heb ik me mentaal voorbereid op wat op me zou afkomen”, zegt Andrea Tuñon. “Maar dat het zo shockerend zou zijn, dat zag ik niet aankomen. Ik durf de metro nog te nemen, maar ik kleed me wel zo onopvallend mogelijk wanneer ik dat doe. Geen aandacht trekken en zo snel mogelijk weer buiten staan, dat is mijn strategie.”

Melissa bivakkeert al wekenlang in het metrostaton IJzer.

Ook in het station Ribaucourt snellen uitgestapte passagiers snel naar de uitgang. Op een doordeweekse avond hebben drugsverslaafden hier vrij spel. Ze zitten op de trappen en op de tussenverdieping tussen perron en uitgang, allen met crackpijpje in de aanslag. Op een tussenverdieping zit een man te hallucineren, hij is onaanspreekbaar. Een dealer rijdt achteloos met zijn fiets op het perron, van klant naar klant. Niemand legt hen een duimbreed in de weg, ook niet de twee MIVB-werknemers die plots op het perron opduiken. “Ik ben een trotse Brusselaar, maar als ik bezoek heb en die mensen zien wat er gebeurt in onze metrostations, dan schrikken ze zich rot”, zegt buurtbewoner David Méndez, net nadat hij het metrostation verliet.

Crack aan de lift

In het metrostation Kruidtuin botsen intussen met de regelmaat van een klok nietsvermoedende toeristen met rolkoffertjes op een man en een vrouw die languit op de grond crack roken voor de liftdeuren. De toeristen maken zich zo snel mogelijk uit de voeten, het ratelende geluid van de kofferwieltjes galmt door de kale gangen. De vrouw stelt zich voor als Leila en vertelt dat ze uit Marokko komt, maar al zeven jaar lang in Brussel woont. Vast onderdak heeft ze niet. “Ik betaal mijn drugs met mijn lichaam”, zegt ze. “Vanmiddag heb ik op straat een man gepijpt voor 15 euro. Dat is genoeg voor een stuk pizza en een dosis crack.” Ze lurkt tijdens het gesprek aan een glazen pijpje dat haar wordt aangereikt door de man naast haar. “Stoort het niet?”, vraagt ze nog. De scherpe geur van ammoniak vult meteen de ruimte. Amper een paar minuten later, wanneer het euforische effect van de crack alweer is uitgewerkt, is Leila’s stemming volledig omgeslagen, en wordt ze agressief. Ze jaagt ons weg.

De intense opstoten van euforie en hevige crashes die de verslaafden voortdurend beleven door hun crackgebruik, maken hen erg onvoorspelbaar. “We zijn continu op onze hoede”, zegt Quentin Guiraud, vrijwilliger bij het Rode Kruis, tijdens een nachtelijke ronde door het metrostation Troon. Samen met twee collega’s deelt hij er boterhammen, koffie, zeep en tandenborstels uit aan de daklozen. Die stromen in groten getale toe. “Er zijn steeds meer verslaafden, en ze worden ook steeds jonger. Door hun crackgebruik zien we hen in korte tijd volledig aftakelen. Soms zijn ze al na enkele maanden vel over been”, zegt Guiraud. “Soms zijn er voorbijgangers die hen met de beste bedoelingen benaderen, bijvoorbeeld om eten uit te delen, maar eigenlijk is dat niet altijd veilig. De uitzichtloosheid van hun situatie maakt hen agressief.”

Ammoniak gooien

Ambulancediensten moeten soms meermaals per nacht uitrukken naar hetzelfde metrostation om verslaafden af te voeren, stelt De Standaard zelf vast. We zien een man bij het metrostation IJzer in elkaar zakken. Maar de drugsverslaafden zijn ook een gevaar voor hun omgeving. Op Instagram circuleert een filmpje van een razende man die bovenaan de trappen van datzelfde metrostation een elektrische step naar beneden gooit. Als bij toeval loopt daar op dat moment gelukkig niemand. In oktober gooide een dakloze vrouw ammoniak naar drie veiligheidsagenten van de MIVB in het metrostation De Brouckère. Zij liepen tweedegraadsbrandwonden op. En vorige week vrijdag moest de Brusselse brandweer op enkele uren tijd tweemaal uitrukken, telkens om brandjes te blussen die verslaafden hadden gesticht in een metrostation.

In zowat elk Brussels metrostation bots je vroeg of laat op drugsgebruikers.

“Het wordt erger en erger”, zegt een werknemer van poetsbedrijf Köse Cleaning, terwijl hij de vuilnisbakken in het metrostation Beurs leegmaakt. “Ik maak al meer dan twintig jaar de metrostations schoon, nog altijd met veel plezier. Maar het wordt steeds moeilijker werken. We maken schoon, en een half uur later is het weer smerig.” Hij wijst naar de onbewaakte fietsenstalling in het station, waar nog amper fietsen staan, maar waar drugsverslaafden hun roes uitslapen. Op de vloer liggen kots en uitwerpselen, de stank van urine doet kokhalzen. “Collega’s van me zijn zelfs al bedreigd door een verslaafde met een mes, omdat hij dacht dat zij z’n drugs hadden weggegooid. Er zijn amper nog stations waar dit soort problemen niet voorkomen.”

Terug in het metrostation IJzer verschijnt plots een lach op het gezicht van Melissa: haar dealer daalde zonet de roltrappen af. Eerst negeert hij haar, omdat wij bij haar staan. We vertrekken. Wanneer we een uur later nog eens door het station wandelen, ligt ze gelukzalig aan een crackpijpje te lurken.