mgm nvj maart

— maandag 11 januari 2021, 08:41 | 3 reacties, praat mee

Het is te stil rond het vertrek van Zembla uit de raad omdat over de uitspraak best te discussiëren valt

Het is te stil rond het vertrek van Zembla uit de raad omdat over de uitspraak best te discussiëren valt

BNNVARA wil zich niet langer verantwoorden voor de Raad voor Journalistiek omdat die blijkens haar oordeel over Zembla 'niet zou zijn toegerust voor onderzoeksjournalistiek’. Volgens Trouw-ombudsman Edwin Kreulen doet het raadsoordeel weinig af aan het onderzoek en gaat het over de kernwaarde van journalistiek evenwicht, in deze tijden van mediawantrouwen belangrijker dan ooit. Laatste wijziging: 12 januari 2021, 08:31

Het was een machtig mooi onderzoek van Zembla, vorig jaar over het bedrijf dat van de overheid toestemming kreeg om restmateriaal dat het op de ene plek kwijt moest, in te zetten voor de benodigde grondverhoging elders. Het onderzoeksprogramma van BNNVARA liet zien hoe ambtenaren die een beslissing over de toestemming ophielden omdat ze oordeelden dat het materiaal geen geschikte grond was, door de hogere echelons werden teruggefloten. Bij de verantwoordelijke inspectie eenzelfde patroon: een kritische nota schopte het niet tot beleid. En de kers op de taart: toen het de bouwsector niet snel genoeg ging werd het telefoonboekje van een van de voormannen uit de sector, oud-minister Halbe Zijlstra, geraadpleegd om via Rijkswaterstaat de zaak vlot te trekken. Een scherp inkijkje in het gemarchandeer in deze sector, waarbij het milieu ondergeschikt lijkt aan het bedrijfsleven.

Verschillende experts toonden zich in de uitzendingen overtuigd dat het bedrijf verkeerd of zelfs strafbaar bezig was, de woorden ‘gevangenisstraf tot zes jaar’ vielen. Het bedrijf vond dat de informatie die het zelf daar tegenover zette, net als het feit dat er nou eenmaal van overheidswege toestemming was voor de grondstort, er te bekaaid vanaf kwam in de uitzending. Het bedrijf stapte naar de Raad voor de Journalistiek en kreeg op dit punt gelijk. De raad spreekt over ‘eenzijdige, onevenwichtige en tendentieuze berichtgeving, waarbij de door klagers verstrekte informatie op onvoldoende adequate wijze is verwerkt’.

Dit oordeel gaat in de kern om het journalistieke voorschrift van evenwicht, deels uitgewerkt in de vorm van wederhoor. Het raakt aan een belangrijke vraag die ook bij andere redacties speelt. Hoeveel gewicht kun je de uitspraken van experts toekennen, zeker wanneer die andere partijen beschuldigen? En hoeveel informatie moet je overnemen uit de reacties van die beschuldigde partijen? De kritiek dat ‘journalisten maar publiceren wat ze zelf vinden’ is wellicht niet nieuw, door sociale media is die veel sterker aanwezig. Waar ‘objectiviteit’ een wellicht te hoog gegrepen ideaal is, is enige mate van evenwicht juist wel belangrijk. Men zou verwachten dat ook Zembla en de omroep daar oog voor hebben.

Verweer
Uit het verweer van Zembla voor de raad is op te maken dat het bedrijf het onderzoek bepaald niet makkelijk maakte. De directeur reageerde zelf niet en besteedde zijn verweer uit aan een ingehuurde communicatieconsultant. Die liet zich, de mening voorgelegd dat er mensen zijn die het materiaal in kwestie helemaal geen geschikte grond vinden, ontvallen: ‘er zijn ook mensen die eraan twijfelen of de aarde rond is’. Die uitspraak kreeg aandacht in de uitzending, naast nog een ander algemeen weerwoord. Maar de andere informatie die deze tussenpartij aan Zembla gaf, waaronder de mogelijkheid dat de ladingen van het bedrijf toch al langer als grond worden gezien, kwam niet in de uitzending. Te weinig, oordeelt de raad.

Hoe ver moet je gaan om iemand die cynisch reageert op je onderzoek, toch recht te doen? Een belangrijke vraag die op veel meer redacties speelt. Als je naar je eigen mening een ijzersterk beeld opbouwt en vrijwel alle zendtijd daarop richt, loop je dan niet het risico dat het ontbreken van tegengeluiden je het zware raadsoordeel ‘tendentieus’ oplevert? Het valt op dat het wederhoor in de eerste uitzending uiterst kort is, zeker gezien de harde beschuldigingen.

Vrijwel direct na publicatie van de uitspraak, op 8 december, twitterde Zembla zich er ‘volstrekt’ niet in te kunnen vinden, over de eigen uitzending was de conclusie: ‘wat ons betreft journalistiek gezien geen speld tussen te krijgen’. Een snel oordeel voor een redactie die doorgaans voor het eigen onderzoek ruim de tijd neemt. Kun je binnen een dag een uitspraak goed bestuderen? En natuurlijk kun je zelf vinden dat er ‘geen speld tussen te krijgen is’, maar is dat genoeg? Hadden we daar nou net niet de Raad voor? Zembla voegde er wel aan toe: een ‘uitgebreide reactie’ zou later komen.

Die volgde vlak voor kerst namens omroep BNNVARA en bestond uit de stap om de raad niet langer te ‘erkennen’. De raad zou onderzoeksjournalistiek niet goed kunnen beoordelen, niet zijn toegerust op grote juridische procedures die hierbij horen waarin advocaten van klagers hun gelijk willen halen. Dat is een vreemd argument. Het is ongetwijfeld heel vervelend voor Zembla dat die advocaten hun gelijk zien in de uitspraak van de raad maar je kunt niet verwachten dat de raadsleden hun journalistieke oordeel dan maar aanpassen.

Vervelend
Over het centrale journalistieke argument in de uitspraak, evenwicht ofwel het gebrek aan wederhoor was de omroep kort: ‘onjuist’ en ook nog eens ‘onbegrijpelijk’. Dat je het niet eens bent met de uitspraak is je goed recht, je kunt ook vinden dat de raad de argumenten verkeerd weegt, maar ‘onbegrijpelijk’? Niemand heeft toegang tot de directiekamers van BNNVARA, maar je zou toch hopen dat daar iemand een keertje heeft gezegd: ‘mensen, die uitspraak is heel naar en vervelend, en dat nog wel over zo’n fantastische uitzending waar we trots op zijn, maar zou het geen mogelijkheid zijn dat we achteraf gesproken toch niet iets meer argumenten van het bedrijf in beeld hadden moeten brengen?’

Wij controleren de overheid, en de raad doet met de uitspraak juist het tegenovergestelde, verklaarde BNNVARA de stap bovendien. Opnieuw opmerkelijk: wie zich richt op misstanden bij de overheid hoeft minder te zorgen voor wederhoor bij een bedrijf, en hoeft niet te letten op evenwicht? Want: van alle kritiek op Rijkswaterstaat, het ministerie en de handhavers hoeft Zembla geen letter terug te nemen van de raad.

Het is bekend dat de raadsuitspraken niet bindend zijn. Concreet betekent de stap van de omroep dat wie zich vanaf nu onheus bejegend voelt door Zembla, de stap naar de raad doorgaans zinloos is. De klacht wordt niet in behandeling genomen. Of het moet om een uitzonderlijk principiële zaak gaan die voor de hele journalistiek van belang is. Eens even kijken of de raad van die laatste mogelijkheid wellicht creatief gebruik gaat maken bij een volgende klacht over Zembla.

Waar de meeste journalistieke organisaties nog rekening houden met een extern oordeel over wederhoor, laten Zembla en BNNVARA dat vanaf nu vrijwel geheel aan het eigen oordeel over. Wekt dat dan vertrouwen? Overigens, die ‘passende’ rechtzetting waarvoor Zembla volgens de raad moest zorgen, hoe zit het daarmee? Die slaat toch op een periode waarin de omroep de Raad nog wel erkende. Het zou vreemd zijn wanneer redacties op deze manier ontkomen aan vermelding van het raadsoordeel.

Maar de stap houdt meer in. BNNVARA voegde er aan toe, dat voor alle journalistieke programma’s de raad niet meer erkend wordt. Maar het ging toch om een raad die te weinig is toegerust voor onderzoeksjournalistiek? Die kan toch prima oordelen over ‘gewone’ journalistiek van de omroep, zoals de Nieuws BV en de bijdrage aan talkshows als Op1?

Het is jammer dat een journalistieke organisatie van kwaliteit uit de arena stapt waarin de raad aanwezig is en waarin het gros van de journalisten zich houdt aan de spelregels. De raad is niet perfect, maar de journalistiek zelf hoeft zich al zo weinig te verantwoorden. ‘Onderzoeksjournalist’, het is een mooie titel maar is het in de kern geen journalist zoals alle anderen, die de luxe heeft om met meer tijd een bepaalde zaak goed uit te zoeken?

Evenwicht
Elders in de journalistiek bleef het bijna geheel stil over deze beslissing. Dat is jammer. Ook omdat het belangrijke punt om te zorgen voor evenwicht, ook bij stellige experts, nu gemist lijkt te worden. BNNVARA stelt dat de stap ‘voorlopig’ is en wil in gesprek met de raad, die dit aanbod aannam.

Misschien is het inderdaad nuttig om eens met elkaar te praten over die advocatenteams en communicatiespecialisten die de journalistiek belagen. Maar de suggestie dat de raad anders zou moeten gaan oordelen over journalistieke kernwaarden als wederhoor en evenwicht, klinkt onaangenaam. De journalistiek is het beste gebaat bij een onafhankelijke keurmeester. Zeker in een tijd van groeiend wantrouwen tegen ‘mainstream media’, waarvan de omroep deel uitmaakt. Een keurmeester die, ook met ongemakkelijke uitspraken, op de lange termijn eraan bijdraagt dat Zembla en ander redacties dit soort belangrijke onderzoeken kunnen blijven uitvoeren.

Edwin Kreulen is ombudsman bij Trouw.

Tip de redactie

Logo Publeaks Wil je Villamedia tippen, maar is dat te gevoelig voor een gewone mail? Villamedia is aangesloten bij Publeaks, het platform waarmee je veilig en volledig anoniem materiaal met de redactie kunt delen: publeaks.nl/villamedia

Praat mee

3 reacties

Hans Stupers, 12 januari 2021, 09:08

Reactie Zembla op Raad voor de journalistiek is schadelijk
De laatste maanden heb ik veel journalisten gesproken over wat is gaan heten de “granulietkwestie” en dit in toenemende mate na de uitspraak van de Raad voor de Journalistiek over de Zembla-uitzending van 6 februari 2020. Tot mijn verbazing zien veel journalisten de Raad als een tandeloze tijger is. Het is de vraag of de journalistieke integriteit gebaat is bij deze constatering.
Edwin Kreulen neemt blijkens zijn bijdrage voor Villamedia de Raad wel serieus. Hij vindt de argumentatie van BNNVARA, om de Raad niet meer te erkennen, niet valide. Ook wijst hij erop dat voor “wie zich vanaf nu onheus bejegend voelt door Zembla” een stap naar de Raad zinloos is.
Maar het is erger. Dit precedent van Zembla betekent dat élk journalistiek medium dat door de raad voor de Journalistiek in het ongelijk wordt gesteld, voortaan eenvoudigweg kan beslissen de Raad niet meer te erkennen. Immers: het voorbeeld van BNNVARA laat zien dat dit een uitweg is. Als dat zou gebeuren, is de rol van de Raad daadwerkelijk uitgespeeld.
De vraag is of BNNVARA bij een voor Zembla gunstige uitspraak deze stap ook had gezet. Ik weet wel zeker van niet. Immers: het hoofdargument van de BNNVARA is dat de Raad niet goed kan beoordelen wat onderzoeksjournalistiek is. Als dit het echte argument van de omroep was, had BNNVARA al vóór de uitspraak, en niet pas toen die negatief uitviel, moeten laten weten dat hij de Raad niet zou erkennen.
Ik denk dan ook dat BNNVARA een ándere reden had voor zijn opmerkelijke stap. Er liep al een tweede klacht over alles wat Zembla over granuliet heeft gepubliceerd ná de eerste uitzending. In tientallen berichten op de eigen BNNVARA-website, op de Facebookpagina, via Twitter én in een tweede uitzending is Zembla doorgegaan met de “eenzijdige, onvolledige en tendentieuze” berichtgeving waar de eerste uitzending zich al door kenmerkte. Dit is des te pijnlijker omdat ná die eerste uitzending alleen maar informatie naar buiten is gekomen waaruit blijkt dat Zembla er faliekant naast zit.
BNNVARA heeft een tweede uitspraak van de Raad niet willen afwachten, mogelijk zelfs willen blokkeren. Immers: nu BNNVARA de Raad voor de Journalistiek niet meer erkent, is de kans aanwezig dat de Raad over die tweede klacht geen uitspraak wil doen.
Het is niet alleen pijnlijk, maar ook schadelijk dat Zembla anderen streng de maat neemt terwijl ze zichzelf zo opzichtig onttrekt aan een kritische beoordeling. Schadelijk voor de journalistiek, dat anders dan bijvoorbeeld de advocatuur, de medische wereld en de accountancy haar corrigerend mechanisme dreigt te verliezen. Het is ook schadelijk voor personen of bedrijven die door Zembla onterecht in een kwaad daglicht worden gesteld. Ik ga daar in een tweede bijdrage nader op in.

Hans Stupers, 12 januari 2021, 09:32

Als adviseur van het betreffende bedrijf heb ik ondervonden wat het betekent als Zembla het vizier op je richt.
Om te beginnen viel mij op dat Zembla direct wordt geloofd door vrijwel alle collega-journalisten. Velen van hen hebben, zonder enige verificatie en vrijwel zonder wederhoor, de berichtgeving van Zembla overgenomen. De verschillende media verwijzen ook regelmatig naar elkaar in dit dossier, wat mij (omdat elke andere vorm van verificatie ontbreekt) een vorm van incestueuze bronvermelding lijkt.
Ook Edwin Kreulen vindt het, blijkens zijn bijdrage aan Villamedia, moeilijk te geloven dat het niet klopt wat Zembla heeft gedaan. Hij spreekt van “een machtig mooi onderzoek”, hij neemt van Zembla over dat het bedrijf GIB, de leverancier van granuliet, zijn “restmateriaal” kwijt moest en hij veronderstelt dat “een kritische nota het niet schopte tot beleid”.
Wanneer hij weerwoord zou hebben gevraagd, zou hij hebben gehoord dat granuliet geen “restmateriaal” is, maar een van de producten die GIB verkoopt, voor ophogingen, dijkverstevigingen, vloeistofkerendheid van kanaalbodems en ook, zoals hier, voor het weer terugbrengen op de gewenste diepte van een plas die door zandwinning diep of te diep is geworden.
De betreffende nota heeft het inderdaad niet tot beleid geschopt; niet omdat die nota kritisch was, maar omdat er aantoonbaar onjuiste aannames en veronderstellingen in zaten. Het frame dat topambtenaren weinig op hebben met een kritische houding van notaschrijvers of handhavers, is in deze casus volledig uit de lucht gegrepen, maar door de suggestieve presentatie van Zembla kennelijk wel geloofwaardig geworden. De nota’s (er zijn er twee) zijn in feite niet geverifieerde en al helemaal niet gevalideerde concepten, die door Zembla suggestief als beleidsstukken worden gepresenteerd, ook al tonen de betreffende onderdelen van het ministerie aan dat dit niet klopt. 
Dit is pijnlijk. Alsof de leiding van een organisatie niet mag ingrijpen als medewerkers een fout maken. Hebben de leidinggevenden zich dan vergist? Nee. Alle onderzoeken (echt: alle!), én twee uitspraken van voorzieningenrechters, en een onafhankelijk onderzoeksrapport van Wim Kuijken bevestigen dat de opstellers van beide memo’s ernaast zaten.
Aangezien de betreffende redacteuren hier geen aandacht aan besteden, en het wat moeite kost om kennis te nemen van wat er gebeurd is, kan zo’n Zemblaframe vrijwel ongestoord zijn gang gaan. Zembla is heel gewiekst te werk gegaan in het criminaliseren van het bedrijf GIB en in het verdacht maken van granuliet. Daarbij doet de redactie op niet zij de informatie verspreidt, maar “vele onafhankelijke deskundigen”.
Op die deskundigen ga ik in mijn volgende bijdrage in.

Hans Stupers, 12 januari 2021, 09:46

Het is opvallend ook Edwin Kreulen wel wijst op de door Zembla gepresenteerde deskundigen en niet op de vele door de redactie verzwegen onderzoekers en deskundigen die unaniem van mening zijn dat er niets mis is met granuliet, sterker: die aantonen dat granuliet schone grond is, vallen onder AW, de hoogste milieuklasse.
Als we inzoomen welke expertise in de uitzending van Zembla vertegenwoordigd was, ontstaat een ontluisterend beeld. In de Zembla-uitzending is slechts één inhoudelijk deskundige te zien: de heer Joop Harmsen. Die werd mij door Zembla gepresenteerd als “een deskundige van de WUR”, terwijl uit navraag bij de WUR blijkt dat Harmsen helemaal niet namens de WUR mag spreken, maar uitsluitend op persoonlijke titel.
De motivatie van Joop Harmsen om granuliet niet als grond te zien is dat er geen plantje op zou groeien en dat hij het niet in zijn tuin zou willen hebben. Dat er geen plantje op granuliet groeit, is aantoonbaar onjuist. Dat hij het niet in zijn tuin wil hebben, is niet relevant voor de kwalificatie van grond.
Wat grond is, staat duidelijk omschreven in de wet, in dit geval in het Besluit bodemkwaliteit (Bbk). Granuliet werd vóór de inwerkingtreding van het Bbk (2009) al als grond gezien en dat is sindsdien niet veranderd. Een echte deskundige had dit geweten en in de uitzending gemeld. Ten minste had de redactie melding van deze informatie moeten maken, want die is zowel door RWS als door GIB voorafgaand aan de uitzending verstrekt.
De andere deskundigen waren een PVV-statenlid, een grafstenenmaker en Gustaaf Biezeveld, een ex-Officier van Justitie.
Biezeveld doet in de uitzending ernstige beschuldigingen over strafbaarheid van het gebruik van granuliet. Waarom heeft de redactie dit niet verifieerd bij andere milieuofficieren? Biezeveld heeft, bij wijze van disclaimer, laten weten dat hij zijn oordeel uitsluitend heeft gebaseerd op de informatie die Zembla hem verstrekt heeft.
Pardon?
Dus de deskundige laat zich informeren door de journalist in plaats van andersom? Waarom is Biezeveld als milieudeskundige niet op de wet afgegaan in plaats van op Zembla voordat hij zijn ernstige strafrechtelijke verwijten maakte?
Edwin Kreulen schrijft dat uit het verweer van Zembla is op te maken dat het bedrijf GIB “het onderzoek bepaald niet makkelijk maakte”. Dit klopt niet. Ik heb, namens het bedrijf, alle informatie aan de redactie verstrekt die relevant was. Informatie die overigens door RWS werd bevestigd. Alleen: de redactie heeft ervoor gekozen die informatie niet te gebruiken, sterker nog: niet eens te noemen dat die informatie bestaat.
Het is ook niet zo dat “de directeur zijn verweer besteedde aan een ingehuurde communicatieconsultant”. De formulering suggereert naar mijn smaak dat een ingehuurde consultant niet eerlijk de feiten met Zembla zou delen. Het tegendeel is waar. Dat is ook de reden dat de Raad voor de Journalistiek, na tien weken lang alle stukken van Zembla en GIB te hebben bestudeerd, tot de conclusie is gekomen dat Zembla niet serieus aan weerwoord heeft gedaan.
Uit alle informatie wordt duidelijk dat Zembla haar beschuldigingen en verdachtmakingen op geen enkele manier kan onderbouwen. BNNVARA is desondanks blijven vasthouden aan het frame van Zembla, dat al maandenlang het karakter heeft van een heksenjacht. Het is moeilijk te begrijpen wat de omroep drijft. Het is zeker niet acceptabel.

Colofon

Villamedia is een uitgave van Villamedia Uitgeverij BV

Uitgever

Dolf Rogmans

Postadres

Villamedia Uitgeverij BV
Postbus 75997
1070 AZ Amsterdam

Bezoekadres

Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Factuurgegevens

Villamedia Uitgeverij BV
Johannes Vermeerstraat 22
1071 DR Amsterdam

Contact

redactie@villamedia.nl

Redactie (tips?)

Chris Helt, hoofdredacteur

Marjolein Slats, adjunct-hoofdredacteur

Linda Nab, redacteur

Lars Pasveer, redacteur

Trudy Brandenburg-Van de Ven, redacteur

Rutger de Quay, redacteur

Nick Kivits, redacteur

Sales

Sofia van Wijk

Emiel Smit

Teddy van der Laan

Webbeheer

Marc Willemsen

Vacatures & advertenties

vacatures@villamedia.nl

Bereik

Villamedia trekt maandelijks gemiddeld 120.000 unieke bezoekers. De bezoekers genereren momenteel zo’n 800.000 pageviews.

Rechten

Villamedia heeft zich ingespannen om alle rechthebbenden van beelden en teksten te achterhalen. Meen je rechten te kunnen doen gelden, dan kun je je bij ons melden.